woensdag, september 30, 2009

Middelheim 20 meter diep in de zee

Mexico laat in november vier betonnen sculpturen in de Caribische Zee zakken. Het wordt het begin van het grootste beeldenpark dat ooit onder de zeespiegel werd aangelegd. De sculpturen moeten een deel van de horden duikers aanlokken die nu de natuurlijke koraalriffen voor de Mexicaanse kust bedreigen. Het Middelheim van de Caraïben ontstaat voor de tropische kust van de deelstaat Quintana Roo, in de buurt van duikersparadijzen Isla Mujeres, Punta Cancún en Punta Nizuc. De streek krijgt jaarlijks 290.000 toeristen op bezoek. De onderwatercollectie moet op termijn aangroeien tot 400 beelden. Die zullen mettertijd gekoloniseerd worden door de kleurrijke vissen en andere zeedieren die de Caribische Zee zo fascinerend maken. Een schitterend idee is dat.


Dat het met de koraalriffen van deze wereld niet goed gaat is al langer bekend onder wetenschappers. Voor de doorsnee toerist is dit echter nog te weinig bekend. En het toerisme is één van de factoren die een onhoudbare druk legt op de grote riffen van onze planeet. Door het submariene beeldenpark leiden de Mexicanen toeristen weg van de natuurlijke koraalriffen, die daardoor tijd krijgen zich te herstellen.

Koraalriffen spelen een belangrijke rol als broed- en leefgebied voor veel vissoorten en als natuurlijke golfbrekers. De riffen hebben te lijden onder de opwarming van de aarde, de verzuring van de oceanen en de steeds grotere aantallen duikers die het natuurschoon van dichtbij willen bewonderen.

Alle bedreigde riffen ontoegankelijk maken, is geen optie: de toeristen die aangelokt worden door de bonte onderwaterwereld, leveren de streek elk jaar 25 miljoen euro op. Maar de autoriteiten weten al dat kunstmatige koraalriffen een prima alternatief vormen. In 2005 werden in de zogenaamde Sac Bajo meer dan honderd cementen koepels in zee gedumpt die speciaal ontworpen waren om snel zeeleven aan te trekken. Intussen is die plaats al heel populair geworden bij duikers.

Waarop wachten ze in Belize, Egypte, Vietnam, Australië, Indonesië enzovoort?

dinsdag, augustus 18, 2009

Schaf cruises naar Zuidpool af !

Het aantal cruises naar de Zuidpool is verzevenvoudigd sinds 1993. Het waren er 258 vorig seizoen, toen waren het er 35. Een voorspelbare en trieste evolutie. Waarom is er ooit in toegestemd het laatste 'onbezoedelde' gebied (alhoewel er ook op de Zuidpool al vervuiling is) op aarde open te stellen voor toerisme. Zeker als het duidelijk is dat toerisme naar de Zuidpool onmogelijk is zonder milieukosten. Iedereen met gezond verstand weet toch dat je bezoek beter tot professionelen beperkt. Dat wil zeggen wetenschappers in de eerste plaats en cameraploegen die mooie en wervende reportages maken voor het grote publiek zodat iedereen kan beseffen hoe kwetsbaar deze planeet eigenlijk wel is.


Een IPS bericht meldt dat Het Comité voor de Bescherming van het Mariene Milieu van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), die van de VN afhangt, heeft voorgesteld dat schepen in het Zuidpoolgebied niet langer op zware brandstoffen mogen varen. Ze zouden het moeten doen met lichte brandstoffen moeten doen, omdat die minder vervuilend zijn. En nog protesteert de cruise-industrie. Ze maken nog niet genoeg winst... Sowieso pakken ze al de volledige toegevoegde waarde van wat de toerist betaald, ze hebben immers alle elementen van de reis in handen - het zijn all-inclusives maar dan volledig, zonder dat ze nog kosten moeten afstaan aan enige derde ontvanger. Komaan zeg. Het is niet voldoende dat ze op de zeven wereldzeeën hun afval dumpen, kostbare koraalriffen kapot varen, armlastige eilanden dwingen tot het bouwen van dure aanleginfrastructuur en ga zo maar door. En dat allemaal voor Westerse toeristen die weigeren de grenzen aan wat ze mogen zien te erkennen. Dat is een petitie waard!

woensdag, augustus 12, 2009

Koraalriffen, kanariepietjes voor de wereld

Iedereen die zich ooit in een duikpak heeft gehesen om zich vervolgens te laten zakken in de gewijde stilte van de oceaan kent het gevoel. Elk die zich bevrijd wist van het gewicht van de zuurstofflessen in de gewichtloosheid van het ondermaanse kent de unieke ervaring: meegetroond worden door een school zilverkleurige vissen en als een logge zeppelin te glijden over de immense onderwaterstad die een groot koraalrif is. Ik heb het geluk gehad om in de jaren '90 van de vorige eeuw verschillende van die unieke eco-systemen te mogen aanschouwen en, godbetert, aan te raken. Met trillende handen, als een vreemdeling in een vreemd land.

De tijdsaanduiding is belangrijk want nu staat er een einddatum op het bestaan van die wondere wereld die zo belangrijk is voor de rijkdom van de oceanen op aarde. Nog 50 jaar en dan is het definitief gedaan. Het spreekwoordelijke kanariepietje zal dan definitief van zijn stokje gevallen zijn.

De kans is dus reëel dat onze kinderen binnen 20 jaar zeer veel geld zullen moeten betalen om in colonne langs een raam te schuifelen in Aquatopia. Achter dat raam een kunststoffen afkooksel van wat lijkt op een koraalrif met daarboven een handvol gefrustreerde vissen die verdwaasd rondjes zwemmen. Dat doembeeld wordt almaar duidelijker naar voor geschoven. Nu recent door een aantal Australische onderzoekers die het Great Barrier Reef, het grootste koraalrif ter wereld al jaren volgen. Tussen haakjes: in Australië bracht het riftoerisme in 2006 4 miljoen euro op...

Lees ook het IPS bericht: "Dood Great Barrier Reef kost Australië 37 miljard dollar"

zaterdag, augustus 08, 2009

“Moet jij ook even ?” Maak het traditionele toerisme socialer

Als fenomeen is toerisme redelijk recent, een gevolg van de grote sociale ontvoogding die vooral de tweede helft van de twintigste eeuw kenmerkte. Nu overtreft de wereldomzet van de toeristische industrie die van de olie-, automobiel- en chemiesector. Je kan op dit ogenblik bezwaarlijk nog beweren dat de impact op de leefwereld van anderen uitsluitend positief is. Het wordt hoog tijd dat lange termijn visies ingang vinden in de hoofden en daden van vakantiemakers hier en ‘aan de overkant’. Kan overigens de vakantieganger zelf geresponsabiliseerd worden? Reizen naar andere streken dient terug een ontmoeting te zijn, met alle plichtplegingen die daar traditioneel bij horen.

Het woord ‘toerisme’ komt van de Engelse aristocratie die in de vorige eeuw romantische ‘Grand Tours’ ondernam naar het continent. In het zog van de industriële revolutie kwam er ook een sociale revolutie. Met de eerste betaalde vrije dagen kon nu ook de arbeider op vakantie. Maar pas in de jaren 1950 en 1960 kwam het massatoerisme goed op gang met de ontwikkeling van chartervluchten en ‘alles-in pakketvakanties’. Sindsdien is het reisgedrag van de westerse mens in een stroomversnelling terecht gekomen. Vakantie is nu een onderdeel van het algemeen consumptief gedrag. De vraag is al lang niet meer “eten we vandaag”, maar “wat eten we vandaag?”, niet meer “hebben we vakantie?”, maar “wat doen we met vakantie?” Het gedrag van de westerse mens krijgt hedonistische trekjes: in het keuzeproces laat hij zich leiden door de vraag waaraan hij het meeste genoegen zal beleven.
Blijkt dat deze verbruikersmentaliteit nefaste gevolgen heeft. Het volgende scenario liegt er niet om:
- Eén toerist in een kustdorpje van 200 inwoners wordt behandeld als een gast. Komen er 20 per week dan is de spanning merkbaar en beginnen lokale levenswijze en gewoontes onder druk te staan. Als dit uitbreidt tot 1000 per week dan is er een serieus probleem. Ieder van die 1000 bezoekers zal verwachten dat aan zijn maatstaven en wensen voldaan wordt. Onvermijdelijk vraagt dit investeringen voor allerlei faciliteiten: hotels, winkels, restaurants, wegen en toegang tot ontspanningsgebieden. Locale ondernemers trachten aan de vraag te voldoen en doen er hun financieel voordeel mee. Maar het zal niet lang duren of de lokale visser of landbouwer heeft moeite om nog werk te vinden. Arbeiders zoeken werk in de lucratieve toeristische sector. Grote investeerders zien brood in de ontwikkelingen en vrij snel verliest de locale bevolking de controle. Door sociale wrijvingen en door het volume van het geproduceerde afval degradeert de vakantiebestemming. De toeristen stappen op en laten vervallen toeristische installaties, vervuilde stranden en landschappen achter. De lokale bevolking kan niet meer terug naar de vroegere levenswijze.
Een reportage van panorama enkele jaren geleden toonde enerzijds de enorme toename van de prostitutie op enkele Caraïbische eilanden en anderzijds de ontstellende naïviteit en arrogantie van de toeristen die de ‘alles-inclusief’ hotelcomplexen bevolken. De vakantiegangers laten zich vrijwillig opsluiten in luxueuze complexen, vaak met hoge muren en gewapende wachten die ervoor zorgen dat er zo weinig mogelijk contact is met de verarmde bevolking. Hún zuur verdiende belastinggeld gaat naar het bouwen van energieverslindende en dure installaties, want de toerist wil meer dan zijn gewone comfort thuis. Installaties die de eigen bevolking geen baat brengen en waarvan de opbrengsten naar het buitenland verdwijnen want de hotelketens zijn meestal in buitenlandse handen.
Vrouwen die geen uitweg meer zien komen in de prostitutie terecht, en waar aanbod is volgt de vraag vanzelf, westerse mannen op vakantie veranderen van brave huisvaders in hoerenlopers.


Untouchables


Het is één van de vele curieuze nieuwigheden die deze eeuw heeft voortgebracht, toerisme. Jaarlijks reizen grote aantallen westerlingen naar andere, materieel vaak minder bedeelde streken op aarde. Steeds meer mensen echter, gaan zich vragen stellen bij deze regelmatige migraties van buitenlanders die zoals een internationale schare van ‘untouchables’ zonder schijnbare bron van inkomsten neerstrijken tussen de broze gelederen van vreemde culturen. Samenlevingen die vaak al heel oud zijn en anders georganiseerd dan de moderne westerse maatschappij. De alomtegenwoordige druk van de westerse economische en culturele hegemonie is zo groot geworden dat hele beschavingen en fragiele maatschappelijke evenwichten onder vuur komen te liggen. En dan hebben we het nog niet over de grote armoede waarin grote bevolkingsgroepen moeten leven, mede ten gevolge van het enorme onevenwicht tussen Noord en Zuid. Dit alles zijn realiteiten die elk reiziger in het achterhoofd moet houden wanneer hij naar die andere wereld trekt. Naast het fundamenteel respect voor elke mens en zijn natuurlijke omgeving, in welke zin dan ook, is het erg belangrijk oorspronkelijke culturen te respecteren en een bescheiden attitude aan te nemen als vreemdeling.
Slechts door een opstelling die blijk geeft van openheid en eerbied kan je hetzelfde vragen van de lokale bevolking. Het gebeurt helaas maar al te vaak dat westerse arrogantie en nonchalance generatieconflicten en massale sociale ontwrichting tot gevolg hebben. Gelukkig blijkt er toch een tendens te bestaan onder tenminste een deel van de vele rugzaktoeristen om zich beter te documenteren omtrent de streken die ze bezoeken.


Laboratoriumcultuur

Iemand zei ooit dat je het loutere ontspanningstoerisme pas echt ontgroeid wanneer je een emotionele band aangaat met het land dat je bezoekt. Hoe leg je die band aan? Waar begin je wanneer een nieuwe einder, een nieuw continent aan je voeten ligt.. als bovendien de vreemde mensen die je zal tegen komen je reeds bij voorbaat hebben geplaatst in hun persoonlijke variant van de “tabel van toeristjev”. Alle prerogatieven ten spijt, langs beide kanten, ze zijn zo normaal, die vooroordelen, dat het iedere bewuste mens doet duizelen.
Maar ligt daar niet precies de uitdaging, dat punt waar velen opgeven, daar doorheen kijken.. en start voorbij die kloof niet de lange maar rijkgeschakeerde weg naar aanvaarding? Zodat je op een reizende dag in de bus plots merkt hoe je poëtisch geheugen een ankerpunt heeft gevonden - een moeder krijgt je blik in de gaten wanneer ze haar zoontje tegen de raam zet om te plassen. Ze lacht en vraagt: “Moet jij ook even?” Iedereen in de bus slaat dubbel en jij lacht mee. Op dat moment lach je niet slechts meer omwille van de situatie, neen, je lacht omdat er iets heeft plaatsgevonden dat zo bij uitstek menselijk is - je lacht omdat dit moment, deze mensen, dit land met al zijn problemen en verhalen je dierbaar is geworden. En tegelijk ben je rijker geworden.
Emoties als groeimiddel in je persoonlijkheidsvorming. Een tegenstrijdige boodschap voor de ‘laboratoriumcultuur’ die sinds Descartes onze gewesten in zijn ban houdt. Zou dat dan de culminatie van het reizen zijn? Trachten van die gevoeligheid, die liefde, ingang te doen vinden in alle uitingen van je gedrag en dat van je medereizigers. Komt respect dan niet vanzelf.. Want het proces van je grenzen verleggen is een stap die je ook leert buiten je eigen referentiekader te stappen. Emoties hoeven daarbij niet secundair te zijn, neen, ze kunnen de drijvende kracht worden achter dat groeiproces. Leren vanuit de buik, altijd en overal alert, tot de minuscule adertjes onder je opperhuid ademen wat je denkt en zien wat je inademt.

Reizen naar minder bedeelde streken op aarde is niet uit den boze. Het is een recht van elk mens de (artificiële) grenzen te overschrijden en zijn persoonlijke horizon te verbreden. Maar dit gaat enkel op indien de reiziger hierbij zijn verantwoordelijkheid niet verzuimt en alles en iedereen op zijn weg bejegent met het broodnodige respect en openheid. Sociaal toerisme plaatst zelfbeschikking van lokale bewoners vooraan, indien zij denken een stop te moeten zetten op het aantal buitenlanders dat hun land komt binnen vallen, dan kan je niet anders dan dat respecteren. Het spreekt tenslotte voor zich dat je best groot vertoon achterwege laat en bescheidenheid hoog in het vaandel draagt. Slechts dan kan reizen vruchtbaar en verrijkend zijn, in alle opzichten.

woensdag, augustus 05, 2009

Do not tease zoo animals of any animals

Ze zullen ons hier missen in India. Niemand meer om aan te staren of op de gevoelige plaat vast te leggen. Tientallen keren zijn we gefilmd, gefotografeerd. alsof we Brangelina en kids zelve zijn. Terwijl we iets zitten te drinken, op de paarden, langs het meer. Ze stoppen er zelfs een auto of een bus voor. Nationaal bekende toeristische sites als watervalen en schildpadvormige rotsen verdwijnen in het niets. Vier bleekscheten, twee grote en twee mini, wat een schitterend zicht.


Ja, in andere plaatsen op de wereld voel je vaak plaatsvervangende schaamte als je toeristen ongegeneerd foto's ziet trekken van de plaatselijke bevolking. Hier in India is het omgekeerd. Tijdens onze vierde en laatste week in India laten we het niet meer over onze kant gaan en gebaren we van 'neen' naar iedereen die weer eens ostentatief zijn vrienden aanstoot, naar ons wijst en vervolgens zijn camera of gsm bovenhaalt. In dit enorme land van een miljard inwoners zijn enkele honderdduizenden buitenlandse bezoekers nog steeds een voldoende rariteit. Zeker als ze hun mini-versies van zichzelf bij hebben, want eerlijk gezegd, dat hadden ze niet gedacht dat die er ook waren. Maar goed, we mogen niet te sarcastisch zijn want doen we het zelf ook niet massaal? Wat is er in godsnaam meer fascinerend dan andere wezens die zo duidelijk anders zijn maar toch zo erg op ons lijken. Nog meer dan chimpansees, gorilla's of bavianen. Mensen natuurlijk, bij voorkeur van een andere huidskleur, met een ander voorkomen en andere gedragingen. We kunnen het niet helpen: onwillekeurig vragen we ons af hoe deze wezens het leven beleven. En dan willen we ze fotograferen om uit te pakken met het feit dat we ons tussen die vreemdelingen hebben bewogen. Het is des menschen. Ook voor Indiase mensen.
.

dinsdag, juni 23, 2009

Een hotel in Rajasthan

De tijden zijn veranderd. Het is ongeveer veertien jaar geleden dat ik de laatste keer in India was - afgezien van een kort bezoek aan Mumbay voor het Wereld Sociaal Forum, maar dat reken ik niet mee. Toen, in 1995, vertrok ik met in mijn rugzak de lonely planet van India, een vuistdikke reis gids volgekrabbeld met annotaties en onderstreepte passages uit mijn reisvoorbereiding. Wat de realia van het reisleven aangaat, bestond die voorbereiding doorgaans uit het selecteren van de goedkoopste pensionnetjes en eetplaatsjes: de prijs was van cruciaal belang. En reserveren, dat was voor 'lozers.' Nu ligt dat wel even anders. Met twee kleine kinderen op reis naar India, dat doe je niet zomaar. Want, ondanks het veranderende imago van het subcontinent, verklaart iedereen je nog steeds voor gek.


Met een hele reeks overwegingen en bezorgdheden zeurend in mijn achterhoofd zit ik uren te surfen op zoek naar de beste prijs-kwaliteitverhouding in het hotellandschap van Rajasthan. Een grote nette kamer 'double' met twee extra bedden voor onze twee hemelbestormertjes van 5 en 6. Liefst AC want het zal warm zijn. Héél warm. 42 à 43 graden. Celcius. Een badkamer met de hygiënische normen van je eigen badkamer thuis. Als het even kan af en toe een zwembad om de hete middagen aangenaam door te brengen met de kinderen. En tenslotte, een propere keuken, want je wil geen spetterpoepen vanaf de tweede dag... En oh ja, een beetje charme is ook niet weg, je bent tenslotte op vakantie en je wil je gevoel voor esthetiek ook wat verwennen. Bovendien heb je Rajasthan aan je kinderen verkocht als een sprookjesachtig oord, dan moeten de slaapplaatsen daar ook aan beantwoorden... Vroeger vertrok je met enkel de reisgids in aanslag en liep je gewoon bij de slaapplaatjes langs die je had aangeduid in het boek. Een lege matras, min of meer proper, wat gemeenschappelijk sanitair in de buurt (mocht een gat in de grond zijn) en eventueel nog een treffelijk Indiaas ontbijt en het was al lang goed.

Op voorhand langs lopen, dat gaat niet, dus reserveren maar. Want je wilt het niet meemaken dat je 's avonds laat aankomt in het drukke Delhi of Jaipur, met twee huilende kinderen, dat je vervolgens je partner alleen moet achterlaten met die twee om ergens in de stad op zoek te gaan naar een deftige plaats om te slapen... om ten einde raad en een kot in de nacht terecht te komen in een onpersoonlijk monsterhotel zoals de Tai Oberon met monsterlijke prijzen. Bovendien is er nog ander argument: het maken van duurzame keuzes: dus geen monsterhotels met dito voetafdruk maar integendeel kleinere hotelletjes die goed bezig zijn op vlak van milieu, die lokaal ingebed zijn en waarmee je de lokale economie steunt. En het goede nieuws is, dat je de witte raven meer en meer vindt. Het kan dus, trouw blijven aan je reisprincipes, ook wanneer je met kinderen op reis bent. Want de goede keuze is vandaag de dag ook één die op het internet terug te vinden is. En met sites zoals tripadvisor e.a. is de sociale controle nog nooit zo groot geweest. Want je zal maar afgebroken worden door bezoekers als hotel... de druk om jezelf te verbeteren is ongetwijfeld groot.

Een ander probleem dan: het vervoer. India is waanzinnig groot, de afstanden bijgevolg adembenemend en het transport nauwelijks die naam waardig. Ola, dat klopt natuurlijk niet helemaal. Zoals overal in het zuiden zijn er overal bussen, tot in het hol van Pluto op het diepe platteland. Je raakt dus overal wel, en die bussen heb je in alle maten en soorten en klassen. En de treinen, ah, de Indiase treinen! Wellicht het grootste treinnetwerk ter wereld en in tegenstelling tot wat je zou denken rijden er tussen grote steden eerste klasse treinen met alle comfort dat je hier in Europa zou verwachten. Ja zelfs mooier en properder dan hier... En wat blijkt, via de website van de Indiase spoorwegen kan je tegenwoordig alle treinen bekijken, van de Shatabdi over de Ashram tot de Chetak express. De nummer van de trein, de negen verschillende klassen, het traject en de uurregeling. Je kan zelfs on-line plaatsen reserveren. We zijn ver weg van dertien jaar geleden toen ik enkele uren stond aan te schuiven in de giganteske Chhatrapati Shivaji trein terminal in Mumbay, terwijl proberend wijs te raken uit het bekende boekje 'trains at a glance,' een klassieker in India die het in gedrukte aantallen waarschijnlijk slechts nipt moet afleggen tegen de Bijbel.

Ondertussen ligt heel ons traject vast. We hebben reservaties in leuke hotels voor heel de reis. Niet avontuurlijk? Allerminst. Want nu kunnen we ons concentreren op het echte avontuur: ons met hart en ziel onderdompelen in het India van vandaag - en onze kinderen een onvergetelijke ervaring mee laten beleven.

maandag, juni 22, 2009

AZIË: Transaziatisch treinen stapje dichterbij

BANGKOK (IPS): Van Singapore naar Istanbul of van Seoel naar het Oezbeekse Samarkand sporen: binnen afzienbare tijd moet het kunnen. China, Rusland, India en vijf kleinere Aziatische landen zijn er sinds deze maand officieel toe verbonden een Transaziatisch Spoorwegnet (TARN) uit te bouwen.

Een intergouvernementele overeenkomst over de TARN trad deze maand in werking. Daarvoor moesten acht landen het verdrag hebben ondertekend. Naast India, China en Rusland zijn dat Zuid-Korea, Thailand, Cambodja, Tadzjikistan en Mongolië.

Langs de zijderoute
Het Aziatische spoornet moet 114.000 kilometer spoorlijnen gaan omvatten die door 28 Aziatische landen voeren. De spoorverbindingen, waarvan er sommige de legendarische Zijderoute volgen, moeten de handel tussen de verschillende delen van het continent bevorderen.
De plannen dateren al uit de jaren 60, en ongeveer 106.000 kilometer van het geplande net ligt er al. Ook de spoorweginfrastructuur van landen als Iran, Turkije, Bangladesh en Vietnam maakt er deel van uit. Maar er moeten nog 8.300 kilometer cruciale verbindingen worden aangelegd, onder meer in Birma, Iran, Kirgizië en Laos. Daarvoor is 18 miljard euro nodig, schat de Economische Commissie voor Azië en de regio van de Stille Oceaan (Escap), een VN-orgaan dat de plannen coördineert. Extra geld is er nodig om bestaande spoorlijnen aan te passen zodat het vervoer van vrachtcontainers mogelijk wordt. Een bijkomend probleem is dat er vier verschillende spoorbreedtes bestaan in Azië.

Crisis maakt nut duidelijk
De internationale economische crisis maakt het niet makkelijker om dat geld te vinden, maar doet tegelijkertijd de noodzaak van de investeringen duidelijker aanvoelen. Goederentransport via het spoor is relatief goedkoop en milieuvriendelijk en zou de landen van Azië helpen hun buren als handelspartners te ontdekken.
"De landen van Azië en de regio van de Stille Oceaan drijven meer handel met de rest van de wereld dan met elkaar”, zegt Noeleen Heyzer, uitvoerend secretaris van de Escap. “De intraregionale handel tussen de ontwikkelingslanden in onze regio maakt maar 37 procent uit van onze totale export, terwijl dat aandeel in de EU 68 procent is.”

Het Aziatische spoornet moet vooral de ontwikkeling bevorderen van de twaalf landen in de regio die niet aan zee liggen, en van steden in andere landen die ver in het binnenland liggen. Dat kan de economische wanverhoudingen tussen landen en streken in Azië helpen verminderen.

Ideologische hinderpalen
Maar er moet nog veel water door de zee. Veel landen moeten hun douaneformaliteiten en de grenscontroles voor personenverkeer nog vereenvoudigen. Nogal wat landen in de regio hebben het wantrouwen nog niet overwonnen dat de Koude Oorlog deed groeien. Tussen Noord- en Zuid-Korea heerst er zelfs nog altijd een gewapende vrede.
Een gelijkaardig project, het Aziatische Autosnelwegnet (AHN) dat 32 Aziatische landen met elkaar moet verbinden en dat geregeld wordt door een verdrag dat al in 2005 werd geratificeerd, kampt met dezelfde problemen.

Aan sommige belangrijke delen van het Transaziatische Spoorwegnet wordt momenteel gewerkt. Dat is het geval met de verbindingen tussen Iran en Azerbeidzjan, tussen Turkije en Georgië en tussen Iran en Armenië. Er wordt ook gebouwd aan een tunnel onder de Bosporus, die het Europese deel van Turkije met het Aziatische verbindt. Een nieuwe verbinding tussen Thailand en Laos werd onlangs ingehuldigd.

Marwaan Macan-Markar (IPS - vertaald door PD)

URUGUAY: Uruguayaanse kust verdwijnt onder het zand

CIUDAD DE LA COSTA (IPS): Aanzienlijke delen van de kust in Uruguay verdwijnen helemaal onder het zand. Als dit zo doorgaat, dreigt het Zuid-Amerikaanse land in minder dan tien jaar een van zijn grootste toeristische troeven te verliezen, zeggen experts.

“Hier liep een straat, daar het trottoir, en hier is de tuin van de buren”, zegt Jackeline, terwijl we niets anders dan zand zien. “Dit was een esplanade, waar auto’s parkeerden, en daar had je een plein.” Alles is onder het zand verdwenen, tot de bomen toe.

Jackeline woont al meer dan twintig jaar in Ciudad de la Costa, de op twee na grootste stad van het land. Zoals zoveel kustbewoners ondergaat ze de gevolgen van de aftakeling aan de Urguayaanse kust. De stadsdiensten kwamen al meermaals zand ruimen, vertelt ze, “maar in korte tijd ontstond weer een duin op dezelfde plaats.”
In andere kustplaatsen kalven de kliffen af en worden straten en huizen bedreigd. Stranden raken overstroomd en verliezen hun droge zand. Studies becijferden dat de Uruguayaanse kust ongeveer 1 meter per jaar verliest.

Toerisme
Als de situatie niet gekeerd wordt, dan zal de kust in minder dan tien jaar zijn aantrekkingskracht verliezen, met alle negatieve gevolgen vandien voor de economie, voorspellen experts.
De 700 kilometer lange kust, waar zeventig procent van de Uruguayaanse bevolking woont, genereert driekwart van het bruto binnenlands product, vooral via het toerisme en de visserij. Meer dan twee derde van de economische activiteit van het land is rechtstreeks of onrechtstreeks gelieerd aan deze zone.
De laatste tien jaar kende de Uruguayaanse kust een echte bevolkingsexplosie. Ciudad de la Costa is daar met zijn 120.000 inwoners een duidelijk voorbeeld van. Het was in de jaren 90 de snelst groeiende stad van Latijns-Amerika. Er kwamen veel mensen uit het naburige Montevideo wonen. Daar komt nog eens een groot deel van de 2 miljoen toeristen bij die het land jaarlijks ontvangt.

Erosie en sedimentatie
Volgens geoloog César Goso, van de Universiteit van de Republiek, ondergaat de Uruguayaanse kust de gevolgen van erosie en sedimentatie. In Ciudad de la Costa zien ze vooral het laatste: materiaal dat elders wordt geërodeerd, wordt daar afgezet.
Beide fenomenen kwamen al voor nog voor de mensen de kustzone bewoonden, zegt hij, maar de bevolkingsgroei heeft het proces versneld. Bovendien wordt de bevolking nu zelf het slachtoffer van de erosie en sedimentatie.
De infrastructuur evolueerde niet mee met de bevolkingsgroei en een adequate ruimtelijke ordening ontbrak. “Men verkocht stukken grond in zones die aan erosie of zandophoping onderhevig zijn, zonder enige ordening”, zegt Goso. “Toen de mensen hun huis bouwden, wisten ze niet dat ze twintig jaar later problemen zouden krijgen.”

Klimaatwijziging
Het rapport Geo Uruguay 2008 van het Milieuprogramma van de VN (Unep) signaleerde al dat de kustontwikkeling in Uruguay de plaatselijke ecosystemen flink aantast. “Er bestaan belangrijke fenomenen van erosie, onregelmatige zandwinning of interferentie met natuurlijke processen van sedimententransport aan minstens veertig stranden van de kust”, zegt het rapport.

Het is een weinig gunstige uitgangspositie om de gevolgen van de klimaatwijziging het hoofd te bieden. Experten zeggen dat de Uruguayaanse kustzone kwetsbaar is en dat de eerste tekenen al zichtbaar zijn, zoals de stijging van de zeespiegel, grote stormen en steeds sterkere winden.

RP (IPS)

maandag, juni 15, 2009

Meer dan 60 hotels in Cancún hebben ecolabel

Cancún: het Mexicaanse Benidorm... Ik was er ooit met een groep die ik begeleidde. Geen haar op mijn hoofd dat er aan dacht om er te gaan logeren. Zoals de meeste toeristen die het liever wat gezelliger en low-key houden gingen we naar kleine broer Playa del Carmen. Ondertussen begrijpen ze het stilaan in Cancún, zo schrijft IPS. Meer dan 60 hotels hebben er ondertussen een Green Globe-ecolabel. Omdat het toerisme er niet duurzaam was, begonnen toeristen Cancún te mijden..

Antonio Moreno is banketmanager in een viersterrenhotel in Cancún, maar sinds meer dan een jaar moet hij ook het vuilnis doorsnuffelen. Hij moet er zeker van zijn dat alles correct gesorteerd is: blauw voor plastic, geel voor karton, grijs voor metaal en groen voor organisch afval.
Le Méridien Resort & Spa, waar Moreno werkt, is het laatste in de rij van meer dan 60 hotels in de streek van Cancún die het certificaat voor duurzaam toerisme hebben ontvangen van de Australische organisatie Green Globe.
De hotels bevinden zich allemaal langs de Riviera Maya, een 130 kilometer lange kuststrook in het zuidoosten van Mexico die bekend staat om zijn turkooizen water, witte stranden en koraalriffen. De zone telt meer dan 70.000 hotelkamers en ontvangt jaarlijks 3 miljoen toeristen, vooral uit de Verenigde Staten, Canada en Europa.

Echt milieuvriendelijk
Maar door een gebrek aan duurzame milieupraktijken begonnen toeristen Cancún de rug toe te keren. “Er zijn groepen toeristen die onderzoeken of we echt milieuvriendelijk zijn voor ze hun reservering doen”, zegt Alma Quiñones, hr-mananger van Le Méridien in Cancún. De hoteliers schatten dat ze in 2008 zo 260 miljoen dollar misliepen.
Volgens Alejandra Serrano Pavón van het Mexicaanse Centrum voor Milieurecht (Cemda), een ngo, vernietigden de hotels van Cancún mangrovebossen om er te kunnen bouwen. Door geen rekening te houden met de duinen hebben ze de kusterosie versneld, zegt hij. De hotels werden ook ommuurd opdat de andere mensen het strand niet op zouden kunnen. “Tien jaar geleden kon je de zee nog zien”, zegt Antonio Moreno van Le Méridien. “Nu niet meer.”

Niet alleen imago
De hotels willen nu hun imago verbeteren. Om hun golfterreinen te onderhouden bouwen ze waterzuiveringsstations, ze gebruiken biologisch afbreekbrare detergenten en chemicaliën, ze gebruiken inheemse planten en werken aan hun relatie met de plaatselijke bevolking.

Maar het gaat niet om imago alleen. In een jaar heeft hotel Le Méridien zijn elektriciteitsverbruik met 5 procent verminderd, zijn waterverbruik met 4 procent, zijn gasverbruik met 13 procent en zijn mazoutverbruik met 24 procent, zegt onderhoudsverantwoordelijke Cristóbal Gudiño Nava. Bovendien is de dagelijkse afvalproductie per persoon gedaald van meer dan 1 kilo naar 520 gram. Volgend jaar moeten de cijfers nog beter om het Green Globe-certificaat te behouden.
Hotel Mayan Palace, dat ook het Green Globe-label kreeg, bakende zones af voor kaaimannen en roze flamingo’s en voor de kweek van inheemse planten. “We bieden de toeristen fietstochten langs deze zones aan en leggen hen uit waarom we deze planten en dieren beschermen”, zegt Erica Lobos, in het hotel verantwoordelijke voor de Green Globe-certificatie.

De inspanningen zijn groot, zegt Lobos, maar de overgang naar een duurzame cultuur verloopt traag. “Er is een zekere apathie. Wij geven advies over duurzame praktijken, maar krijgen per maand slechts een of twee aanvragen van geïnteresseerde hotels.”
Semarnat, het Milieusecretariaat van de Mexicaanse regering, werkt nu een nationale duurzaamheidsnorm uit voor toeristische ondernemingen. Wie de norm niet haalt, dreigt slechte publiciteit te krijgen. Voor milieuorganisatie Cemda volstaat dit niet, omdat sommige hotels nu al niet voldoen aan de reeds bestaande stedenbouwplannen.

(*) Dit artikel maakt deel uit van de reeks 'De wereld wordt groen: 20 succesverhalen'. De bijdragen illustreren dat overal ter wereld werk wordt gemaakt van de broodnodige groene revolutie

RP (IPS)
________________________________________
Meer berichten op:
<http://www.ipsnews.be>

vrijdag, juni 12, 2009

Balkanlanden zien Serviërs opeens graag komen

De rol van Servië in de Balkanoorlogen van de jaren 90 is nog niet vergeten, maar opeens lijken Kroatië en Slovenië de haat opzij te willen zetten die er nog altijd leeft tegenover de Serviërs. De twee landen voeren in Belgrado en andere Servische steden een affichecampagne om toeristen naar hun badplaatsen aan de Adriatische kust te lokken. Alle bezoekers zijn welkom om de gevolgen van de crisis op te vangen.


“Als het hart zomer zegt, zegt het Adriatische kust”, klinkt de Kroatische slogan. “Zo mooi en zo dichtbij”, luidt de ondertitel. Op de affiches zijn plaatsen als Dubrovnik en Rovinj te zien, waar veel oudere Serviërs hun zomervakanties doorbrachten voor het uiteenvallen van Joegoslavië. In Belgrado hadden meer dan 22.000 inwoners een vakantiehuis aan de Kroatische kust.
Maar toen kwam de Kroatische onafhankelijkheidsoorlog. Bij de vijandelijkheden tussen 1991 en 1995 lieten meer dan 20.000 Kroaten het leven. De Serviërs waren tegen de afscheiding van Kroatië en worden er dan ook verantwoordelijk gesteld voor de lange burgeroorlog.
“Er zijn ook goede Serviërs”
In de toeristische trekpleisters doet de zon dit jaar de bitterheid verdwijnen. “Wat Slobodan Milosevic en andere Servische politici deden is onvergeeflijk en mag niet worden vergeten”, argumenteerde Goran Strok, een hoteleigenaar uit Dubrovnik, onlangs op de toerismebeurs in Belgrado. “Maar de oorlog is voorbij en we kunnen onze buren niet kiezen. Er zijn ook goede Serviërs, en het is tijd hen de hand te reiken. Ik wil Servische toeristen zien in Dubrovnik.”
Kroatië heeft die Servische bezoekers hard nodig. De eerste vijf maanden van dit jaar kreeg de toeristische sector er een vijfde minder binnen dan in diezelfde periode in 2008, zegt de Kroatische Organisatie voor Toerisme. Het toerisme is goed voor bijna 20 procent van het bruto binnenlands product van het land.

Slovenië wil weer vrienden worden
Ook Slovenië voert een reclamecampagne in Servië. “Piran, Portoroz en vrienden”, staat er op de Sloveense affiches, met schitterende foto’s van de kleine badplaatsjes. “De meest nabije Europese kust, met visumfaciliteiten”, klinkt het. Slovenië maakt deel uit van de EU, en Serviërs die op reis willen gaan naar de Unie hebben overal een visum nodig. De Sloveense overheid heeft de aanvraagprocedure vereenvoudigd om meer Serviërs over de brug te halen.
Slovenië heeft het voordeel dat de herinneringen aan de oorlog er niet diep zitten. De schermutselingen tussen de Slovenen en Servische soldaten van het Joegoslavische leger duurden maar tien dagen en maakten niet veel slachtoffers. Anderzijds heeft Slovenië toeristen veel minder te bieden: de Sloveense kust is amper 54 kilometer lang, terwijl Kroatië 1700 kilometer stranden en rotskust heeft.

Zware concurrentie
Maar zowel Slovenië als Kroatië moeten opboksen tegen zware concurrentie. Volgens de Vereniging van Servische Reisagentschappen (JUTA) is Griekenland voor 39 procent van de Serviërs de meest geliefde vakantiebestemming, gevolgd door Bulgarije (22 procent), Turkije (21 percent), Egypte en Tunesië. Dan komen Montenegro en Servië zelf, en daarna pas Kroatië en Slovenië.
All in-vakanties in Kroatië en Slovenië zijn veel duurder dan in Griekenland en Turkije. Bovendien is het transport een probleem. Er zijn geen lijnvluchten tussen Servië en Kroatië. Alleen in de zomer vlogen er de afgelopen drie jaar charters tussen Belgrado en Pula, aan de Noord-Kroatische kust. Vorig jaar boekten amper 2650 mensen een vlucht, zegt de Servische luchtvaartmaatschappij JAT. Meer Serviërs rijden met de wagen, maar sommigen schrikken daarvoor terug omdat auto’s met Servische nummerplaten vaak beschadigd worden. Ze nemen dan maar de bus of de trein, en houden zoveel mogelijk hun mond om niet op te vallen door hun accent.
De Serviërs weten maar al te goed dat er nog altijd kwaad over hen wordt gesproken in de buurlanden, vooral dan in Kroatië. In de media zijn positieve uitlatingen over Servië nog altijd met een vergrootglas te zoeken.
“De Slovenen onze vrienden?”, schampert Zoran Mitrovic, een ingenieur in Belgrado. “Ze wilden niet binnen Joegoslavië blijven – wat willen ze dan nu van ons? En de Kroaten hebben ons twintig jaar lang uitgespuwd. Ik denk niet dat ik er gauw op vakantie zal gaan.”
PD (IPS)
________________________________________
Meer berichten op:
<http://www.ipsnews.be>

donderdag, juni 04, 2009

De westelijke Jordaanoever is open voor toerisme

Welkom in Palestina! Mensen die de Palestijnse zaak genegen zijn, maar ook zij die enkel willen bijleren en met hun eigen ogen zien wat slechts gefragmenteerd het nieuws haalt: kom naar Palestina, reis rond, ontmoet de mensen, ... maar vooral: doe iets met je ervaring. De Palestijnen hebben je nodig, zowel hier als toerist als terug thuis als pleitbezorger. Dieter Roefs schreef op MO* online een mooie update over toerisme in de Palestijnse bezette gebieden.



Politiek toerisme kent vele gezichten

De toerist uithangen in een gebied zo uitzonderlijk als bezet Palestijns gebied, vraagt om een uitzonderlijke vorm van toerisme. Maar politiek toerisme in de Westelijke Jordaanoever bestaat en is een groeiend fenomeen dat veel verschillende vormen aanneemt. Voor elke geïnteresseerde is er wat wils: van een eerste korte kennismaking met de politieke realiteit tot een actief verblijf waarbij je het leven zoals het is onder de bezetting aan den lijve kan ervaren.

Steeds meer mensen, niet in de laatste plaats kritische Israëli’s, willen de Palestijnse zaak van naderbij komen bekijken. Er bestaan mogelijkheden om georganiseerde dagexcursies te maken; in hoeverre de drijfveer voor de tour operator puur politiek of eerder commercieel is, valt vaak moeilijk in te schatten. Na verschillende interviews durf ik toch www.toursinenglish.com aanbevelen als een portaalsite die je tours aanbiedt waarbij je niet alleen het hier-en-nu te zien krijgt, maar ook zeker voldoende historische context mee zult krijgen. Dit soort dagtours leidt al eens tot ietwat vreemd ogende fenomenen zoals een bus vol bejaarde Duitse Bijbeltoeristen die in hun reisprogramma ook “een dagje politiek” inpasten en dan met de hele groep door een vluchtelingenkamp geleid worden waarna ze bij een Joodse settler op bezoek gaan en zelf hun conclusies mogen trekken.

Of reis je liever onafhankelijk, als backpacker? Het kan, ik deed het als onderzoeker in zekere zin ook. Contacten leggen is uitermate gemakkelijk, gastvrijheid is gegarandeerd, gebruik dan de reisgids van Alternative Tourist Group. De Westelijke Jordaanoever is niet zo groot, je zoekt best een vaste verblijfplaats als uitvalsbasis om van daaruit je uitstapjes te maken; het openbaar vervoer is erg goed.

De meeste en vooral de meest geëngageerde bezoekers zijn degenen die op solidariteitsreis of vredespelgrimage zijn. Vaak maken ze op het thuisfront deel uit van de solidariteitsbeweging, internationale vakbondsorganisatie of zijn ze activist. Sommigen opteren ervoor om een tijdje te gaan inwonen bij een Palestijns gezin en dan mee te helpen in de olijvenoogst of aan de heropbouw van vernietigde huizen. Opvallend is ook dat sommige NGO-medewerkers – en dan vooral de erg jonge mensen die maar voor enkele maanden blijven – zelf hun aanwezigheid omschrijven als een vorm van gevorderd toerisme.

Onverwachte toeristische sites

Je kunt Palestina niet bezoeken zonder de muur te zien en een checkpoint te passeren. De Israëlische militaire infrastructuur is tot een bezienswaardigheid verworden. Er worden zelfs vanuit Israël excursies georganiseerd om enkel de muur te gaan bekijken. Vind je dit soort uitstapjes vreemd? Ongepast? Of juist erg leerrijk?

Palestina kent veel van die bevreemdende plekken, die eigenlijk erg interessant zijn, maar waaraan een bezoekje met de verkeerde houding net zo goed tot “aapjes kijken”, ramptoerisme of ongepast avonturisme kan verworden. Het is een belangrijke evenwichtsoefening, die je het best kan maken door goed geïnformeerd en discreet te zijn. Een Palestijn die langs een checkpoint moet bijvoorbeeld, vindt dat steevast een vernederende ervaring. Niemand van de bewoners van een vluchtelingenkamp is fier op hun armoede. Moet je daar dan als toerist op staan kijken? Het is goed om te weten hoe deze zaken in de praktijk in hun werk gaan, velen zullen het interessant vinden om met eigen ogen te zien, maar laat die camera maar zitten. Foto’s maken van mensen is op dat moment een eerder lugubere bezigheid; neem enkel discrete kiekjes, tenzij je echt journalist bent.

Niet enkel het macaber spectaculaire militaire machtsvertoon (de muur, wachttorens, checkpoints, road blocks, …) krijgt bekijks, ook de meer kunstzinnige politieke toeristen komen in plaatsen als Bethlehem en Ramallah aan hun trekken. Hier dient de Palestijnse kant van de muur als een doorlopend en vrij canvas voor een van ’s werelds grootste openlucht-gallerijen van street art. De Britse artiest Banksy maakte de meest geruchtmakende werken en is nu een lokale beroemdheid. Ik werd zelfs aangeklampt door een taxichauffeur die me voor te veel geld een rondleiding langs al Banksy’s werken beloofde. De meeste locals vinden het maar een gekke bedoening, niet alle tekeningen en opschriften zijn duidelijk politiek geïnspireerd, er zijn ook opvallend weinig Arabische slogans te bespeuren.

Proef eens een dagje van het leven als activist. En kom daarna misschien terug voor het echte werk. Zoals ik in één van mijn vorige posts reeds aanhaalde, kan je als bezoeker van dichtbij meemaken hoe de dag van een activist eruitziet. Of ga je liever voor het gewaagdere werk? De wekelijkse betogingen in Bel’in – de afscheidingsbarrière scheidt hier illegaal het dorp van haar landbouwgrond – lijken een vaste stop te worden in een rondreis van politiek geëngageerden, vakbondsafgevaardigden en andere solidariteitsbezoekers. Maar de rubberkogels, traangasgranaten en bijhorende opstoten van adrenaline lokken ook hoe langer hoe meer niet-geëngageerde bezoekers. Bel’in is “warfare light”, hoewel niet geheel ongevaarlijk is de kans relatief klein dat er doden zullen vallen. Ik ontmoette er tot mijn ontsteltenis meer dan één adrenalinetoerist, ongeïnformeerde avonturier en zelfverklaarde fotograaf op zoek naar strijdvaardige kiekjes om z´n portfolio mee op te peperen.

En wanneer je na zo´n drukke dag een slaapplaats zoekt, kan je zoektocht in Palestina weer tot onwaarschijnlijke vondsten leiden. Wat dacht je bijvoorbeeld van een guesthouse gelegen ín een vluchtelingenkamp? Je bent welkom in het IBDAA Center in het Dheisheh vluchtelingenkamp van Bethlehem. Gevaarlijk? Helemaal niet, alleen ´s nachts blijf je maar beter binnen, want dan durft het Israëlische leger al eens op bezoek komen.

Wees vrij van exotisme – of noem het oriëntalisme – vergeet de stereotypen (de negatieve én de positieve), en kom met een open en leergierige geest naar dit land van onvoorstelbaarheden. Er is heel wat te leren, het ontvangst zal ongetwijfeld hartelijk zijn, en misschien word je dan wel gebeten door de microbe die reeds zovele bezoekers vóór jou in de ban bracht van Palestina.

Bezoek Palestina,

Dieter Roefs

maandag, mei 11, 2009

Bezoek deze pareltjes voor de klimaatsverandering ze vernielt

Jonas Vets zette een aantal mooie plekken op de aarde op een rijtje die bedreigd worden door de klimaatverandering. Ik ben zelf op een aantal van deze plekken geweest. Het is waanzin te bedenken wat we verliezen wanneer ze echt verdwijnen. En alles wijst erop dat het tij nog nauwelijks te keren is.

donderdag, mei 07, 2009

Duurzaam vervoer op reis onmogelijk of niet

Wie begin jaren ’70 van de vorige eeuw al bewust op vakantie ging, deed dat doorgaans met de auto: met heel het gezin in de break, en over de ‘route du soleil’ naar het zuiden. Dertig jaar later kiezen meer en meer mensen voor verder, véél verder, en dat betekent vliegen. Bovendien kiezen ze ook voor meerdere korte vakanties per jaar, en ook hier biedt vliegen het voordeel dat je relatief snel ter plaatse bent. Verdienen we dan zoveel meer dan onze ouders? Ja, onze koopkracht is gestegen, maar ook die van onze partner, want het gezinsbudget wordt nu doorgaans getrokken door tweeverdieners. Maar de belangrijkste reden is wellicht de daling van de vluchtprijzen en de explosie van het aantal bestemmingen dat binnen bereik is gekomen van een doordeweeks gezinsbudget.


Dit alles heeft ervoor gezorgd dat we elk jaar we met zijn allen 245 miljoen keren de wereld rond reizen. Over twintig jaar zal dat nog meer dan twee keer zo veel zijn. Onze reisplannen en vakantiegewoontes drukken zwaar op het leefmilieu. De aandacht voor duurzame verplaatsingen stijgt wel gelukkig en dat is maar goed ook. Door duurzaam te reizen kunnen we de aardbol blijven verkennen en genieten van al die mooie plekken en ontmoetingen. Zo kies je best voor duurzame mobiliteit: openbaar vervoer, met de fiets of te voet. Als je met het vliegtuig gaat, kan je de CO2-uitstoot die hierdoor veroorzaakt wordt compenseren (zie verder).

http://www.vakantievoetafdruk.nl
We kenden al de ‘ecologische voetafdruk.’ Wil je mee zijn, schrijf dan dit nieuwe ‘buzzword’ in je woordenschat: ‘vakantievoetafdruk.’ Gemiddeld gaan Belgen bijna drie keer per jaar op vakantie, waarvan de helft naar het buitenland. Reizen belast het milieu, of je nu met de autobus, de trein, de auto of het vliegtuig gaat. De manier van reizen, de bestemming, de activiteiten, het onderkomen, duur van de vakantie en het reisgezelschap bepalen de ‘mondiale voetafdruk’ van je vakantie, zeg maar, de hoeveelheid milieu die je vakantie kost. Op de site van de vakantieafdruk bereken je eenvoudig de voetafdruk van je vakantie in 5 stappen. Uiteraard kun je er ook de voetafdruk voor een geplande vakantie mee bepalen. Door het rekenmodel een paar keer achter elkaar te gebruiken en steeds je vakantie op een andere wijze in te vullen, kun je je Voetafdruk verkleinen.

Maak kennis met de nieuwe trend onder duurzame reizigers en bewust duurzame toeristen: klimaat gecompenseerd vliegen. We weten allemaal dat vliegen de meest vervuilende manier van verplaatsen is maar als je de wereld wil verkennen is het nu eenmaal moeilijk om niet langs een vliegveld te passeren… Je kunt natuurlijk trachten je vluchten te beperken tot de intercontinentale trajecten. Voor die vluchten kan je dan de geproduceerde CO² en methaan mee helpen compenseren via een hele reeks organisaties. Het komt erop neer dat ze voor jouw vlucht berekenen hoeveel bomen moeten gepland worden om jouw vlucht te compenseren, je betaalt hen daarvoor en je krijgt een certificaat dat geldt als bewijs. Een vlucht voor twee personen heen en terug naar Krakow in Polen kost je bijvoorbeeld 16 €. Deze vluchten heb ik gecompenseerd via www.greenseat.nl, de organisatie waar Joker sinds kort mee samenwerkt. Greenseat erkent 5 soorten reisoperatoren. Deze met 5 sterren hebben greenseat compensatie als vast onderdeel van de reizen die ze verkopen. Touroperators met één ster houden het bij een vermelding in brochure of website. Joker heeft (voorlopig) één ster. Je kan op de site trouwens de petitie ondertekenen om touroperators aan te zetten zich aan te sluiten en ook hun klanten te laten kennismaken met klimaat gecompenseerd vliegen. Spread the word!

Andere organisaties zijn www.treesfortravel.nl, www.carbonneutral.com (engelstalig, ook andere vormen van klimaat compensatie, een webwinkel met interessante hebbedingetjes zoals opdraaibare radiootjes enz.), www.CO2solidaire.org (franstalig), www.myclimate.org en www.atmosfair.de (duitstalig).

donderdag, april 30, 2009

Duurzaam Toerisme projecten in de praktijk

Enkele jaren geleden was er nog veel discussie over welke toeristische projecten op het terrein nu wel en welke niet het predicaat 'duurzaam' zouden mogen krijgen. Gesteld dat er al een wereldwijd vastgelegd kwaliteitslabel zou bestaan, wat nog niet echt het geval is. Maar ondertussen kan je al wel spreken van een soort consensus rond het 'wat' en 'hoe' van zo'n label. De meest van die elementen kennen we bij karavaan zeer goed, omdat we er zelf al jaren naar op zoek gaan in onze reizen: stimuleren van de lokale economie door zoveel mogelijk lokale producten te consumeren; Voor onze nachtrust vertrouwen op lokale hotelletjes; Respectvol omgaan met lokale culturen en sociale gevoeligheden; Bewust omgaan met onze impact op natuur en milieu; Betrekken van lokale bevolking bij de uitbouw van lokaal toerisme. Interessante projecten schieten ondertussen overal als paddenstoelen uit de grond. In deze LINK een kleine bloemlezing van mooie projecten die stuk voor stuk een verblijf waard zijn.



Een kritische bedenking van ontwikkelingsexperten op veel van dergelijke projecten gaat over het 'eigenaarschap' van het project. Vele projecten zijn nog steeds het resultaat van blanke investeringen en Westerlingen zijn nog vaak de enige eigenaar. Veronderstelt goede ontwikkeling niet dat lokale ondernemers of gemeenschappen zelf volwaardig eigenaar zijn? Anders blijf je tenslotte zitten in een afhankelijkheidspositie op het niveau werkgever-werknemer en hebben lokale mensen geen inbreng in het beheer van het project. Voorstanders spreken dan over de voorbeeldfunctie en multiplicatorfunctie. Slimme lokale ondernemers zouden 'goede praktijken' overnemen en mee inspelen op wensen van de alsmaar kritisch wordende toerist. En wat dan wanneer er lokaal geen minimumkapitaal te vinden is om de eerste investeringen te bekostigen? Hier is het zogenaamde 'community-toerisme' een interessante piste voor lokale gemeenschappen. Arme dorpjes op het platteland die kampen met een leegloop omwille van gebrek aan perspectieven. Ook hiervan enkele positieve voorbeelden in het zuiden.



Latijns-Amerika

Praia do Batoque is één van de vissersgemeenschappen in de Noord-Braziliaanse provincie Céara, bij de stad Fortaleza. Ze hebben hun toerisme in eigen handen genomen. Door er te verblijven steun je de gemeenschap en kom je waarschijnlijk terug met veel warme contacten. http://br.geocities.com/praiadobatoque/HOME.htm

Edsart Besier vertrok 13 jaar geleden uit Nederland naar Costa Rica. Hij timmerde aan de Caribische kust in het Zuiden van Costa Rica een hoge hut in een oude hoge boom, waar de golven van de Caribische zee altijd te horen zijn. Dit mondde uit in Costa Rica’s Tree House Lodge. De huizen zijn gebouwd van natuurlijk duurzaam en gedeeltelijk gerecycled materiaal. De verwarming en elektriciteit is op basis van zonne-energie: http://www.costaricatreehouse.com


Azië

Wie zoekt naar ecolodges in Indonesië kan terecht op Eco Lodges Indonesie. Bijvoorbeeld Bajo Komodo Eco Lodge in Labuan Bajo, FLORES. Vanaf daar kun je trips maken naar het eiland Komodo voor het zien van de komodovaraan. Deze lodge heeft milieuvriendelijke gebouwen neergezet, met gebruik van zonne-energie voor warm water, een uitgebreid water opvang systeem voor gebruik in de tuinen. Een lokale non-profit organisatie is eigenaar van de lodge met inzet van de lokale bevolking: http://www.ecolodgesindonesia.com

In het Zuiden van India, de provincie Kerala ligt de ecolodge Friday’s Place. De regio heeft een slechte reputatie door ongecontroleerde toeristische ontwikkelingen. Fridays Place is hier de eerste ecolodge die energiezuinig is en ecologisch gebouwd. Friday’s Place was ‘highly commended’ bij de first choice responsible awards in 2006: http://www.kukimedia.com/fridaysplace/index.htm


Afrika

Bulungula ligt aan de wilde kust van Zuid-Afrika, dicht bij Koffie Baai. Een geïsoleerde plek aan de Indische Oceaan. De Lodge gebruikt doet beroep op wind- en zonne-energie voor haar elektriciteit en voert een doorgedreven ecologisch beleid. De Lodge is voor 40% eigendom van het Nqileni-dorpje vlakbij. De bevolking is ook erg betrokken bij het beheer van de lodge en participeert in heel wat toeristische activiteiten: http://www.bulungula.com. Ze hebben als één van de eerste lodges die het Fair-trade label toegekend kregen, zoals je kan lezen op http://www.fairtourismsa.org.za.

Bishangari Lodge werd ooit door de VN naar voor geschoven als voorbeeld tijdens het internationaal jaar van het toerisme. Deze eerder duurdere lodge produceert zijn eigen energie. Ze steunen ook de lokale gemeenschappen in het opzetten van duurzame ontwikkeling projecten: http://www.bishangari.com

dinsdag, april 21, 2009

1492 – Annus horribilis voor Granada

In de oude Andalousische hoofdstad Granada stuit je overal op het jaar 1492. Een echt 'annus horribilis,' ook al beweert de traditionele lezing anders. De merkwaardige opeenvolging van gebeurtenissen die toen plaats vond had niet alleen gevolgen voor de stad Granada maar voor de hele wereld. De loop van de wereldgeschiedenis kreeg er een flinke nieuwe draai door. Vandaag werken de gevolgen van dat jaar nog steeds door in de Zuid-Spaanse stad. Geen bezoek aan Granada zonder een stukje in het moorse verleden te duiken.


Op 2 januari 1492 overhandigde Boabdil, de laatste Moorse koning van het laatste stukje Moors Spanje de sleutels van de stad aan de nieuwe Christelijke machthebbers. De reconquista was daarmee volledig. Ferdinand en Isabella, het katholieke koningspaar van het nieuwe Spanje, gingen door op hun élan. In de lente van 1492 gaven ze hun steun aan een zekere Christoffel Colombus, die hen al maanden stalkte met het uiterst vreemde voorstel om via de Westelijke oceaan een nieuwe vaarroute te vinden naar de rijkdommen van India. Een heel onzekere en risicovolle onderneming waarin het vorstenpaar uiteindelijk toestemde. De roes van de overwinning wellicht? Toen Columbos op 3 augustus vertrok kon niemand bedenken dat hij een volledig nieuw continent zou openleggen als wingewest voor de Spaanse kroon. Op 12 oktober van datzelfde jaar zette Colombus voet aan wal in de Caraïben.

Fundamentalisme

Nog in 1492 werd in Spanje een edict uitgevaardigd dat 400.000 joden het land uit jaagde. Samen met de exodus van de moren naar Noord-Afrika betekende dat een enorme financiële en economische aderlating die Spanje pas in de late 20e eeuw te boven kwam, ondanks de enorme opbrengsten van de kolonies. Terwijl de welvarendste Moren de straat van Gibraltar overvluchtten werden duizenden achtergebleven Moren verplicht zich te bekeren tot het Christendom. Deze 'Moriscos'maakten in opeenvolgende golven van vervolging kennis met het katholieke fundamentalisme. De inquisitie woedde volop en iedereen die niet paste in het beeld van de Inquisitoren kwam in aanmerking voor de repressie.

In Granada startte na de overgave een lange periode van langzaam verval. Als je vanuit de oude stad de Rio Darro stroomopwaarts volgt, daar waar de vallei verdwijnt tussen de uitlopers van de Sierra Nevada, krijg je een idee van de armoede die hier heerste. Na behoorlijk wat klimwerk via de nauwe steegjes en steile trappen van het Albaicín (de oude Arabische wijk) passeer je haast ongemerkt de oude moorse stadsmuur. Welkom in Sacromonte. Hier maken de witgekalkte huizen plaats voor talloze uitgegraven holen in de bergwand. Eén van de vele legendes verhaalt hoe achtergebleven slaven op zoek gingen naar de schatten die hun Islamitische meesters zouden begraven hebben voor hun overhaast vertrek. Ze groeven honderden holen in de steile bergwand maar vonden niets. Totaal berooid, besloten ze te blijven en er hun permanente verblijfplaatsen in te richten. Een leuk verhaal maar waarschijnlijk van geen historische waarde. Toen later Zigeuners zich kwamen vestigen betrokken zij de 'grotten' van Sacromonte. Zij brachten een nieuwe kunstvorm naar Spanje: de flamenco, een Andalusische fusion die in de 20e eeuw Spanje's grootste muzikale exportproduct zou worden, ook al keek de rest van Spanje jaren neer op deze 'zigeuner-muziek.' Nog een buitenlandse gift aan Spanje.

Terug in in het drukke centrum bericht El Pais dat het nationale tv-station TVE werkt aan een nieuwe fictiereeks "Expulsados 1609: la tragedia de los moriscos" over de verdrijving van duizenden bekeerde Moren, die in de 17e eeuw haar hoogtepunt kende. Ook Spanje wil eindelijk in het reine komen met de minder fraaie kanten van zijn verleden.

De erfenis van Al Andaluz

Vandaag de dag floreert het toerisme in Granada, dankzij de Moorse erfenis kan je zeggen, zonder de waarheid geweld aan te doen. Het onvolprezen Alhambra trekt duizenden toeristen per jaar. Al Andaluz is nu een groots marketingargument, niet alleen voor de toeristische diensten van Andalucia maar ook voor propagandisten van een liberale Islam op de hele wereld. Toeristen van overal worden erdoor verleid - de oohs en aahs zijn niet van de lucht wanneer het lange wachten beloont wordt door de muren van virtuoos bewerkt albast en de kostbare mozaïek plafonds van ingelegd hout in het paleis van de sultan, het belangrijkste onderdeel van het Alhambra.

In het discours van Islam propagandisten gaan de namen van de herontdekte folosofen Ibn Khaldun en Averroës de laatste jaren vlot over de tong. Beide kwamen uit Al Andaluz. Ibn Khaldun wordt beschouwd als de grondlegger van de sociologie, Averroës leverde baanbrekend werk in de theoretische filosofie, ze hadden beide een zeer open kijk op religie. In hun teksten zien ze het bewijs dat de liberale, tolerante en intellectueel stimulerende Islam mogelijk is want ze bestond reeds: in het Moorse Spanje van voor de reconquista.

Hedendaagse inwijkelingen uit Marokko kiezen ondertussen meer voor het welvarende noorden van Spanje. Ze schuimen de straten van Barcelona af op zoek naar een beter leven. Andalucia is immers het arme broertje in de Spaanse federatie. Al merk je weinig van die relatieve armoede in de oude binnenstad van Granada waar de recente welvaart ook is doorgedrongen. In de oude wijken hebben slimme nieuwe Moriscos theehuizen geopend waar je in een 1000 en één nacht-achtige omgeving exotische thee's kan degusteren en waterpijp kan roken, iets wat vandaag de dag in Marokko helemaal als ouderwets wordt bekeken maar wat in Granada onder jonge rugzaktoeristen en anderen een echte hit bleek.

In het centrum van de stad daarentegen, daar stroomt het leven in de beste mediterrane traditie, op schaduwrijke straten en pleintjes, onder sinaasappelboompjes, met 'churros con chocalate' en veel geroezemoes. Hoe dan ook, Granada bezoeken is en blijft een verrukking.

maandag, april 20, 2009

Medisch toerisme moet bloeding Costa Ricaanse reissector stelpen

(IPS) SAN JOSÉ: Costa Rica probeert meer Amerikaanse toeristen zijn ziekenhuizen te leren kennen. Rijke buitenlanders die in het relatief goedkope vakantieparadijs hun gebit laten verzorgen of hun figuur doen corrigeren, moeten de achteruitgang goedmaken die het traditionele toerisme door de crisis doet optekenen.

Costa Rica heeft een internationale reclamecampagne gelanceerd om zogenaamde medische toeristen aan te lokken - buitenlanders die een exotische reis met een medische behandeling combineren. De regering probeert ook meer private ziekenhuizen te doen beantwoorden aan de strenge normen van de Joint Commission International (JCI), een internationale instantie die het medisch toerisme in goede banen probeert te leiden. Momenteel hebben maar drie Costa Ricaanse ziekenhuizen een accreditatie van de JCI, en dat zet een rem op de groei van de sector.

Medische ingrepen en een ziekenhuisverblijf zijn in nogal wat ontwikkelingslanden duidelijk goedkoper dan in rijke landen waar de sociale zekerheid te wensen overlaat. Landen als India, Thailand, Maleisië en de Verenigde Arabische Emiraten verdienen daar al goed aan.



Medische hotels

Ook Costa Rica is geen nieuwkomer meer in de sector. Vorig jaar kreeg het kleine Midden-Amerikaanse land ongeveer 100.000 buitenlanders op bezoek die zich er lieten behandelen in een privé-ziekenhuis. Dat leverde het land naar schatting 60 miljoen dollar op, een toename met 20 procent tegenover 2007. Het voorbije jaar hebben in Costa Rica ook de eerste medische hotels de deuren geopend, instellingen met eigen medisch personeel, aangepaste kamers en alle luxe die vijfsterrenhotels te bieden hebben.

Minister van Toerisme Ricardo Benavides maakt zich sterk dat Costa Rica in de medische niche nog een veel groter internationaal marktaandeel kan verwerven dan de 1,5 procent waar het land nu is aanbeland. Die groei is hard nodig, want de internationale economische crisis heeft een negatief effect op het klassieke toerisme.

Costa Rica mikt vooral op Amerikaanse patiënten. Voor mensen uit het zuiden van de VS is het land vlakbij, er zijn goede vliegverbindingen tussen de twee landen en ook de hotelinfrastructuur en politieke stabiliteit vallen in de smaak van Amerikaanse bezoekers. De Wereldgezondheidsorganisatie oordeelt ook dat de Costa Ricaanse gezondheidssector beter is dan de Amerikaanse.

De medische disciplines die in Costa Rica de grootste aantrekkingskracht uitoefenen op buitenlandse bezoekers zijn oog- en tandheelkunde, gevolgd door plastische chirurgie, orthopedie, neurochirurgie en gynaecologie. Toeristen kunnen volgens de Costa Ricaanse regering tussen 30 en 60 procent besparen in vergelijking met wat ze thuis zouden betalen. Maar een bypassoperatie kan in de VS tot vier keer meer kosten dan in Costa Rica.

Buitenlandse patiënten en hun verwanten blijven gemiddeld twee weken in Costa Rica en geven daar meer dan 3.000 dollar aan uit, maar toch zijn ze nog duidelijk goedkoper af dan wanneer ze zich thuis laten verzorgen. Het is “evident” dat een behandeling in Costa Rica voor toeristen goedkoper is dan in eigen land, zegt minister Benavides, en de crisis maakt volgens hem dat steeds meer mensen daar gevoelig voor worden.

PD
Copyright IPS

dinsdag, maart 24, 2009

Crisis doet nadenken over duurzaam toerisme

Toerisme moet meer dan ooit rekening houden met het milieu en kan ook een rol spelen bij armoedebestrijding. Dat is de conclusie van een internationale bijeenkomst van experts in Québec. Tegelijk vragen critici zich af of het mooie concept van duurzaam toerisme wel op grote schaal in werkelijkheid kan worden omgezet.

QUÉBEC: Het internationaal toerisme heeft al veel bijgedragen tot het behoud van de biodiversiteit. Zonder het toerisme zou Afrika geen nationale parken en natuurreservaten hebben en zou de Koraaldriehoek – de rijke wateren tussen Maleisië, de Filippijnen, Indonesië, de Salomonseilanden en Papoea-Nieuw-Guinea helemaal zijn leeggehaald door vissers, oordeelt Costas Christ, de voormalige voorzitter van de Internationale Vereniging voor Ecotoerisme. “En de Braziliaanse Pantanal, het grootste moerasgebied ter wereld, zou nu oneindige weide zijn waar runderen voor McDonalds geteeld zouden worden.”


Duurzaam heeft de toekomst


“De uitdaging is op een goede manier aan toerisme te doen”, vindt Christ, een van de 500 deelnemers aan de bijeenkomst van vorige week in Québec. De toeristische sector heeft veel fouten begaan, maar de laatste jaren doen de klimaatopwarming en andere milieuproblemen volgens Christ het bewustzijn groeien dat het toerisme alleen een toekomst heeft als het duurzaam wordt.

De Wereldorganisatie voor het Toerisme verwacht dat de omzet in de sector dit jaar met 2 procent zal dalen, na jaren van fabelachtige groei. Op veel plaatsen kampen hotels met onderbezetting. Maar misschien hebben die problemen ook positieve effecten. “De economische crisis is een kans om na te denken over hoe goed toerisme eruit moet zien”, vindt Christ.

De grote bedrijven in de toeristische sector zijn er al volop mee bezig. De Wereldraad voor Reizen en Toerisme, die de grootste honderd bedrijven in de sector verenigt, kondigde in februari aan dat zijn leden tegen 2020 hun CO2-uitstoot met 30 procent willen verminderen in vergelijking met 2005. Dat is heel wat voor een sector die waarschijnlijk nog fors zal groeien. Het voorbije decennium was die groei fenomenaal. In 2008 werden er zo al 920 miljoen internationale reizen geboekt. Het jaar daarvoor was de toeristische sector goed voor negen procent van het bruto wereldproduct en gaf hij werk aan tweehonderd miljoen mensen.

Toch is het de vraag of duurzaam toerisme geen luchtkasteel is. Het luchtverkeer is bijvoorbeeld een belangrijke producent van broeikasgassen. Duizenden kilometer vliegen om dan een week in een groen hotel in de jungle te verblijven, is niet echt groen reizen. Zelfs bij de compensatie van die massale uitstoot van CO2 – waarbij toeristen bijvoorbeeld herbebossingprojecten financieren – rijzen er vragen.

Toch ligt het volgens Christ voor de hand dat touroperators en hotelketens meer oog gaan krijgen voor het milieu. “In essentie komt toerisme neer op het verkopen van cultuur en natuur. “Ondernemers en politici moeten begrijpen dat ze die fundamenten moeten beschermen, want anders is er straks geen toeristische sector meer.”
Armoedebestrijding

Volgens Francesco Frangialli, de voormalige algemeen secretaris van de Wereldorganisatie voor het Toerisme, kan een milieubewuster toerisme meteen ook meer bijdragen tot armoedebestrijding. Zijn organisatie zette in 2002 een initiatief op dat duurzaam toerisme en armoedebestrijding verbindt. Nu lopen er onder die noemer wereldwijd al zeventig projecten. De bedoeling is dat het geld dat toeristen besteden en de investeringen die worden gedaan om hen te verwelkomen, zoveel mogelijk ten goede komen van arme gemeenschappen.

In de Mekongdelta in het noordoosten van Cambodja worden toeristen bijvoorbeeld begeleid op tochten waarbij ze de uiterst zeldzame zoetwaterdolfijnen kunnen zien. De bezoekers krijgen plaatselijke gidsen, slapen in de dorpen en eten plaatselijke producten. De extra inkomsten vullen het magere inkomen van de vissers in de streek aan en stellen hen in staat meer te doen voor de bescherming van de dolfijnen.

Dergelijke vormen van ecotoerisme hebben echter maar een aandeel van drie tot vier procent in de totale sector. Het is dus vooral zaak ook het massatoerisme, dat goed is voor meer dan de helft van de totale omzet, groener te maken.

Volgens Richard Butler, professor aan de Universiteit van het Schotse Strathclyde, moeten ondernemers en beleidsmakers het daarbij aandurven concreter te worden. “Sommige bestemmingen, zoals Antarctica, zouden geen optie mogen zijn voor het toerisme”, vindt hij. Er zijn ook andere beperkingen denkbaar, zoals op de afstanden die toeristen afleggen naar hun bestemming. Dergelijke afspraken maken is volgens Butler niet gemakkelijk, maar wel nodig. Als er dan ook meer toezicht komt op de aanbieders, wordt duurzaam toerisme meer dan een vaag begrip waar niemand tegen is maar dat netto gezien ook weinig oplevert voor het milieu.

(Copyright IPS)

maandag, maart 09, 2009

EL SALVADOR: Guerrillatoerisme probeert bossen en geheugen van El Salvador te redden

LA MONTAÑONA: De weg erheen is barslecht, maar de bestemming doet de lage rugpijn snel vergeten. La Montañona, een bebost bergmassief in het noorden van El Salvador, was ooit een bastion van het ook in België en Nederland bekende rebellenleger FMLN. Nu onthalen voormalige guerrillero’s er toeristen op een programma dat het midden houdt tussen ecotoerisme en een les hedendaagse geschiedenis.


Nog niet zo lang geleden was de Salvadoraanse burgeroorlog ook voor Belgen en Nederlanders een begrip. Belgen als Michaël De Witte, Rita Vanobberghen, Roger Ponseele en Karin Lievens kozen in de jaren 80 de kant van de rebellen. In 1982 werd Nederland geschokt door de moord op vier Nederlandse journalisten die het bloedige conflict versloegen. Solidariteitscomités en conservatieve politici leverden verhitte discussies over El Salvador.

Na twaalf jaar en 75.000 doden kwam er in 1992 een einde aan de burgeroorlog. El Salvador verdween uit het wereldnieuws. Het FMLN werd een politieke partij. In het land zelf doen de grote economische en maatschappelijke problemen de herinnering aan de gruwelijke tijd verbleken.

Tunnels

In La Montañona probeert een groep van 155 voormalige rebellen en bewoners “het collectieve geheugen” van het kleine land wakker te houden. De plaats heeft alles om toeristen te lokken. Het uitzicht vanop de keten van bergen en vulkanen op de grens met Honduras is adembenemend. Wandelpaden, kampeerterreinen en enkele vakantiehuisjes die met zonne-energie zijn uitgerust, laten bezoekers toe te genieten van de wilde natuur en de frisse lucht. Wie er oog voor heeft, kan zeldzame dieren en planten ontdekken.

“Maar de toeristen komen vooral voor de tunnels”, zegt Marco Tulio Calderón, de voorzitter van Corbelam, de organisatie die La Montañona toeristisch uitbaat. De vochtige onderaardse gangen voeren de bezoekers naar verschillende plaatsen vanwaar het FMLN sinds 1982 het verzet tegen de Salvadoraanse regering organiseerde. In een schuilplaats drie meter onder de grond bevond zich de apparatuur van Radioemisora Farabundo Martí (RFM), een zender die de Salvadoraanse bevolking voor de zaak van de rebellen moest winnen. Nauwe tunnels die doen denken aan het gangennetwerk van de Vietcong in Vietnam, voeren ook naar een onderaards ziekenhuis en andere schuilplaatsen van de rebellen. Bordjes geven uitleg.

Boven de grond getuigen diepe bomkraters en bomen met sporen van granaatsplinters van de hevige strijd die hier is geleverd. Het Salvadoraanse leger probeerde de strategische steunpunten van de rebellen te vernietigen, maar bleef tot op het einde van het conflict in het duister tasten. Zelfs van de eigen strijders kenden de meesten plaatsen als La Montañona niet.
“De grond is doordrenkt met het bloed van veel kameraden”, zegt Calderón. Hij is pas 37, een jonge veteraan uit de burgeroorlog. “Nu kunnen we de site aan de nieuwe generaties laten zien, zodat ze onze geschiedenis leren kennen.”

Duurzame ontwikkeling

“We willen de toeristen iets lichtverteerbaars bieden dat toch een waarheidsgetrouw beeld geeft van wat zich hier tijdens de oorlog afspeelde”, zegt Francisco Mejía, de schatbewaarder van Corbelam. “Tegelijk komt er geld binnen dat we kunnen inzetten om de bosgebieden duurzaam te beheren.” Dat is een hele uitdaging in een arme streek als Chalatenango, het departement waarin La Montañona ligt. Corbelam heeft onder meer een systeem met waterputten en waterleidingen aangelegd dat toelaat bosbranden sneller te bestrijden.

De plannen voor het beheer van La Montañona werden in 2006 uitgewerkt. De inspiratie kwam onder meer van Perquin, een bergdorpje in de noordoostelijke provincie Morazán dat bekend stond als de hoofdstad van de guerrilla. Daar is nu een Museum van de Revolutie gevestigd.

In La Montañona kwamen vorig jaar 1400 toeristen langs. Langzaam wordt de infrastructuur uitgebreid. Er wordt een restaurant gebouwd en er zijn plannen om de bewoners van de plaats te voorzien van stroom en drinkbaar water. Het grote probleem is de slechte staat van de weg die naar de streek voert. Die houdt veel bezoekers weg.

PD (copyright IPS Vlaanderen)
Meer berichten op http://www.ipsnews.be