zaterdag, november 20, 1999

Inheemse volkeren: vele volkeren, één strijd.

Inheemse volkeren - dat is het jaarthema voor dit werkjaar van de Mensenrechten-werkgroep van Karavaan. Overal ter wereld staan de leefomgevingen van de eerste bewoners onder grote druk. Maar stilaan worden deze volkeren mondig. Ze verenigen zich en proberen het verzet te organiseren. In Azië is in 1992 het “Asia Indigenous Pact” opgericht. In Amerika proberen mensen zoals Rigoberta Menchu uit Guatemala en Daniël Zapata (niet verbonden aan de Mexicaanse verzetsbeweging) uit de V.S. de stem van de oorspronkelijke bevolking gehoord te krijgen. Ook in Afrika en in Oceanië staan de vertegenwoordigers op.

Als reisbegeleiders ontmoeten wij op haast al onze reizen deze volkeren. De typische discussie over de vermeende tegenstelling tussen ‘het recht op moderniteit’ tegenover het behoud van de eeuwenoude tradities verbleekt.. als je het begrip ‘recht op zelfbeschikking’ introduceert en daar grondig over nadenkt. Hoe je het ook draait of keert, zelfbeschikking staat of valt met de toegang tot onbevooroordeelde kennis, het juist kunnen inschatten van je eigen situatie in een complexe wereld waar domheid heerst.
Ook wij moeten op reis voortdurend situaties inschatten, wil je de wereld door de ogen van een vreemde bekijken dan is kennis van de context waarin de mens functioneert onmisbaar.

“Nuestra America es India y del sol” (Taki Ongoy II - Victor Heredia)

Toen in 1994 de Zapatistas ineens uit de bergen opdoken en het stadhuis in San Christobal bezetten, sloeg dat nieuws in als een bom. Tot dan toe was Mexico één van de beloftevolle groeiers in de derde wereld dat mooi de lesjes van het IMF en de Wereldbank opvolgde. Een land op weg om de eerste wereld te vervoegen, zonder lastige revolutionaire of anderszins linkse bewegingen die de stabiliteit van het neo-liberale régime konden bedreigen. Een régime in de vorm van de PRI, de partij van de geïnstitutionaliseerde revolutie die al sinds de Mexicaanse revolutie van 1910-1919 onafgebroken aan de macht is. En dat er overigens vooral om bekommerd is om de privileges van de heersende oligarchie en de multinationals in stand te houden. Met andere woorden, de rijke, voornamelijk blanke industriëlen en landeigenaars (deze laatste vooral ook in Chiapas). Dat Mexico tot 1994 geen echte verzetsbeweging van betekenis bezat, beviel vooral ook de VS, die de stabiliteit van het land roemde en met het vrijhandelsakkoord NAFTA aan de bedrijven vrij spel gaf om in het land te investeren. De gevolgen van dat nefaste akkoord laten zich vooral voelen aan de noordelijke grensstreken van Mexico waar duizenden voor een hongerloon werken op de industriële vuilbelten van de VS. Chemische storten, toxische stoffen in de gronden waarop de boeren hun gewassen verbouwen. Het ene schandaal na de andere steekt zijn vunzige kop op. Slechts weinige bewoners vinden gehoor bij het gerecht, vaak worden ze bedreigd of afgekocht met een geperverteerde gouden handdruk.
En dan waren er plots de Zapatisten en het EZLN (“Ejercito Zapatista de Libéracion Nacional”). Een lichte paniek maakte zich meester van de machthebbers. Het spookbeeld van centraal-Amerikaanse toestanden doemden op in hun hoofden (Nicaragua, Guatemala, El Salvador). In de VS fronsten investeerders hun wenkbrauwen. Het volk wil verandering, eist haar rechten op, de binnenlandse vijand roert zich.
Bij de laatste grote revolutie, in dat woelige tweede decenium van deze eeuw, hadden de revolutionairen hun werk niet kunnen afmaken - de landhervorming die ervoor moest zorgen dat de arme Indiaanse bevolking recht kreeg op eigen stukken land is nooit helemaal doorgekomen. Nog is er niets veranderd sinds de Spanjaarden 500 jaar geleden hun voorouderlijke gronden afnamen, de Indianen hadden gewoon geen eigendomsbewijs.. Feit is dat het probleem na al die eeuwen alleen maar prangender is geworden. De hoop laaide hoog op toen de kreet “Tierra y Libertad” klonk tijdens de Mexicaanse revolutie. Maar nadat de troepen van dictator Porfirio Diaz verslagen waren vond zijn conservatieve opvolger, Francisco Madero, het al welletjes en vroeg zijn generaals te stoppen. Eén man weigerde: de radicale Emiliano Zapata wilde échte landhervormingen, hij wilde overtollig hacienda-land verdelen onder de arme boeren. Zapata werd enkele jaren later vermoord maar zijn droom bleef leven. Dat de opstandelingen in Chiapas nu zijn naam kozen voor hun beweging was een natuurlijke keuze.
Eén januari 1994. Een gewapende groep landloze boeren vallen San Christobal, de voormalige hoofdstad van Chiapas, binnen en ‘veroveren’ alle overheidskantoren. Alhoewel ze enkele dagen later reeds verjaagd werden door het leger, een operatie waarbij 150 doden vallen, slagen ze er wel in de aandacht van de wereld op Chiapas te richten. Vanaf dat moment kent iedereen de gemaskerde en gewapende rebellen uit die obscure provincie tegen de grens van Guatemala aan. Zoals overal in Latijns-Amerika is het geweer op de schouder het symbool van verzet tegen de gevestigde macht. In de volgende jaren blijkt trouwens ten overvloede dat de agressie haast uitsluitend van het leger en de paramilitaire groepen komt. Deze laatste zijn huurlingen die betaald worden door de grootgrondbezitters en industriëlen van de regio, waarvan de meesten banden hebben met de PRI. Want vergis je niet, er zijn belangrijke belangen in het spel. Aan grondstoffen is Chiapas zowat de rijkste staat in heel Mexico. Het bezit enorme oppervlakten graasgebieden voor kuddes en veel vruchtbare akkergrond. Bovendien bestaan er vermoedens van grote oliereserves in de ondergrond van het Lacandoonse oerwoud.
Het beeld duikt op van die Lacandoonse man die naast je zat op die omgevallen boom aan de rand van het oerwoud, zijn woorden zakten zoals de tranen van een jonge rubberboom door je bewustzijn heen. Hij vertelde over de aanleg van de weg die de toeristen naar de archeologische site moest brengen. Terwijl de gerimpelde man met het lange haar een reuzemier wegpietst dat zich tegoed doet aan een zweetpareltje op zijn enkel, heeft hij het over de dieren die verdreven werden door de drukte die de komst van de weg met zich meebracht. De onrust bedient zich van een schuifelend taalgebruik, berustende blikken in de verte, een zekere frons in het aangezicht. Je kan niet anders dan hem gelijk geven.

Stel je voor dat deze haveloze groep rebellen die zich de Zapatistas noemen erin slagen de grootste bevolkings-groep in de regio te mobiliseren.. Een gevaar dat niet denkbeeldig is. De Mexicaanse regering, die de facto al deze belangen verdedigt, sloeg dan ook ook de schrik om het hart toen ze moest ontdekken dat uit de rest van het land heel veel sympathie en zelfs hulpaanbiedingen kwamen voor de rebellen in het zuiden. Geen wonder. De gemiddelde Mexicaan was er de jongste jaren ook niet beter op geworden met een economisch beleid dat vooral de hele rijken bevoordeelde. Mexico was op een bepaald ogenblik één van de grootste schuldenaars ter wereld, en zoals de gewone IMF doctrine voorschreef ging het daaropvolgende massale snijden in de overheidsbudgetten vooral ten nadele van onderwijs en gezondheidszorg (het nationale budget voor het leger is nooit gestopt met stijgen). Voor de Indianen in Chiapas is er nooit sprake geweest van degelijk onderwijs en betaalbare hospitalen. Goed, zeiden de Zapatistas, als de regering ons geen onderwijs en gezondheidszorg geeft, dan zullen we er zelf voor zorgen. Ze begonnen met het oprichten van autonome gemeenschappen, die zich onafhankelijk verklaarden van de Mexicaanse overheid, zonder evenwel op een scheiding van de staat aan te sturen - belangrijk detaïl. De gemeenschappen werden Aguas Calientes genoemd, naar de warmwaterbronnen waar Emiliano Zapata zich had gevestigd, maar waarvan de door hem gestichte gemeenschap achteraf werd vernietigd.
Ondertussen was hun, overigens bijzonder erudiete, woordvoerder, subcommandante Marcos, over de hele wereld bekend geraakt als het (gemaskerde) gezicht van de rebellen en het EZLN. Zijn teksten en voordrachten die via eerst via de radio en naderhand vooral via internet massaal verspreid raakten maakten diepe indruk in vele delen van de wereld. Het duurde dan ook niet lang of de steun vanuit het buitenland kwam. Noord-Amerikaanse vrijwilligers organisaties, sommige Europese NGO’s waagden zich eraan - linkse bekenden uit de ganse wereld staken hun sympathie niet onder stoelen of banken (o.m. Daniëlle Mitterand was in 1996 te gast bij de commandantes). Van officiële instanties bestaan er enkel zware vermoedens dat Cuba de opstandelingen steunt, maar de meeste giften gaan naar de oprichting van de scholen en hospitalen. Tot, nog geen twee maanden geleden, de Mexicaanse regering die voornamelijk uit PRI getrouwen bestaat een wet door het parlement jaagde die het oprichten van autonome scholen verbiedt. Met andere woorden, de Indiaan heeft geen recht op degelijk onderwijs, bereikbaar en betaalbaar, en in zijn eigen taal. (In de Aguas Calientes zal worden les gegeven in het Spaans en in de Indiaanse talen). Alle buitenlandse vrijwilligers die kwamen meewerken aan de scholen, mogen dat nu niet meer. Ze beperken zich nu tot het ‘bezoeken’ van de gemeenschappen. Hun aanwezigheid is een waarborg voor het voortbestaan van de school.
Eerst weigerden ze geld voor de eenvoudige maaltijd. We drongen aan. Het zou de school ten goede komen. In aanwezigheid van de commandante en vijf getuigen wordt de kleine som overhandigd. Todo para todos, nada para nosotros (Alles voor iedereen, niets voor ons). De Indiaanse vergadercultuur is essentieel een volks-democratie. Alles wordt samen beslist. De vrijwilligers nemen afscheid terwijl de mist het dal binnenrolt.
We verlaten de gemeenschap met een warm gevoel.