maandag, juni 30, 2008

Reizen met respect

Duurzaam toerisme is nog steeds een niche markt. Maar het is wel een uitdijende markt. Op enkele weken voor de jaarlijkse vakantie-uittocht bracht de Nederlandse reisjournalist Hans van de Veen “Reizen met respect” uit. En het moet gezegd: niemand die dit boekje leest heeft nog een echt excuus: je hoeft echt geen doorwinterde avonturier met geitenwollen sokken meer te zijn om je vakantie duurzamer te maken. Een beetje bewustzijn en aantal eenvoudige principes hanteren in de keuze van je vervoer en accommodatie zijn al heel wat waard. Intussen groeien duurzaam toerisme projecten overal ter wereld als kool. In “Reizen met respect” krijg je een beknopt en vlot geschreven overzicht van wat duurzaam toerisme is en wat je zelf kan doen. Per regio vind je een lijst voorbeelden van goede projecten die je vakantie tot een onvergetelijke ervaring kunnen omtoveren.

“Reizen met respect” is een Nederlandstalige bewerking van "The Ethical travel Guide" van Polly Patullo uit 2006. In de verantwoording schrijft de auteur dat de selectie van duurzaam toerisme projecten aan dezelfde criteria moest voldoen als in de Engelstalige gids.

In het boek komen ook enkele oude bekenden aan het woord die al langer aan de weg timmeren. Zoals Adama Bah, de grondlegger van Gambian Tourism Concern. Bah was ook op het Wereld Sociaal Forum in Mumbai (2004) waar hij kwam getuigen over hun strijd tegen de ‘all-inclusives.’ Het kleine Gambia is één van die landen die erg hebben ingezet op massatoerisme. In de jaren '80 en '90 zetten ze de deur wijd open voor buitenlandse investeerders die, aangetrokken door een bijzondere belastingvoordelen, massaal ‘all-inclusive’ hotelcomplexen optrokken aan de parelwitte stranden. In deze formule betalen toeristen de volledige prijs voor hun vakantie bij het boeken. Een Channel4 reportage van enkele jaren geleden liet zien hoe Britse toeristen zich lieten verwennen in ‘culturele bellen' waarbij de lokale bevolking wordt opgevoerd als aapjes in de zoo. De video wordt nog steeds gebruikt in vormingssessies over duurzaam toerisme als schoolvoorbeeld van hoe het niet moet.
Hans van de Veen laat Adama Bah aan het woord over Tumani Tenda. De bewoners van het Gambiaanse dorp hebben zelf een toerismeprogramma gecreëerd dat aansluit bij het dorpsleven. De extra inkomsten uit het toerisme geven de inwoners de ruimte om te investeren in een duurzame ontwikkeling. Daarmee tonen de bewoners aan dat vakantiegangers in Gambia een keuze hebben. Een keuze tussen enerzijds het onpersoonlijke massatoerisme waarmee je enkel de multinationale touroperators rijk maakt en mens noch milieu in het land respecteert of anderzijds toerisme met een warm, menselijk gelaat dat positieve sociale, economische of ecologische effecten heeft en waarvan beide partijen (lokale bevolking en toerist) rijker worden. Daarmee is meteen gezegd waarover dit boek gaat.

Hans Van de Veen gaat ook in op de kritiek als zou duurzaam toerisme een schijnheilig streven zijn. Deze criticasters noemen voorstanders van duurzaam toerisme "naïef" of "elitair." Nonsens natuurlijk. Op dezelfde manier kan je eender welk positief initiatief afdoen als naïef en belachelijk. Zo is Vlaanderen vandaag de Europese regio die per gezin het minst afval produceert. Dat is te danken aan de hoge mate waarin Vlaamse gezinnen hun afval sorteren. Bij het invoeren van de verplichting tot sorteren waren zure oprispingen die het nut van de maatregel in twijfel trokken niet van de lucht. Maar ondertussen kijken andere landen wel naar ons.

Doorgaans worden deze ‘kritische’ beweringen niet ondersteund door enig rationeel argument en weten de uitsprekers in kwestie nauwelijks waar ze het over hebben. Met enige slechte wil zou je het een makkelijk excuus kunnen noemen om zelf niets te hoeven doen. Het enige dat je kan doen om zulke 'toogpraat' pareren dat is afkomen met goede argumenten. En dat doet van de Veen. Eén van de beste argumenten is dat duurzaam toerisme gewoon veel leuker en boeiender is. En, neen, je hoeft niet in te boeten op comfort of privacy. Uit de beperkte selectie duurzame projecten in dit boekje - het aanbod groeit elke dag - kan je kiezen voor heel basic comfort en veel contact met de lokale bevolking. Maar als je op zoek bent naar rust en privacy kan je ook gaan voor prachtige lodges die gebouwd werden met lokale materialen en met beperkte inpact op mens en milieu. De pionierstijd is voorbij dat je dergelijke projecten met een vergrootglas moest gaan zoeken.

Een link die al langer gemaakt wordt is die met fair trade. Als je thuis nadenkt over de manier waarop je je geld besteedt waarom dan niet op reis? Ervoor zorgen dat producenten een eerlijk deel krijgen van de verkoopprijs van hun product kan door fair trade producten te kopen en door de keten tussen producent en consument kort te houden (bvb door je voedsel rechtstreeks bij de boer te kopen). Door je vakantie te spenderen bij één van de projecten in dit boek doe je beide. Dat kan je lezen in de levendige verslagjes van allerlei mensen die duurzaam toerisme projecten bezoeken. Zo schrijft Erica Keizer over haar bezoek aan Rungwe Tea & Tours in Tanzania: "direct van de mensen horen hoe hun leven eruit ziet, dat maakt deze trip heel speciaal. Een ervaring die nog lang in je geheugen blijft hangen."

Na de inhoudelijke hoofdstukken vind je in “reizen met respect” een lijst van duurzaam toerisme projecten gerangschikt per regio. De lijst is noodzakelijkerwijze beperkt maar biedt toch een mooi staalkaart van diverse soorten projecten waaronder: agrotoerisme, goedkoop of luxeverblijven, taallessen of workshops, trektochten, gastgezinnen.

In tegenstelling tot “Hoe word ik wereldreiziger” uit 2007, een modieus boekje van Marcel Gansevoort dat mij behoorlijk teleurstelde, legt Hans Van de Veen hier wel de vinger op de wonde: "Maar helaas vertonen veel toeristen de kenmerken van het kuddedier. Met zijn allen bezoeken ze per touringcar die paar plekken ‘waar je geweest moet zijn,’ en de rest van hun verblijf brengen ze door geriefelijke internationale hotels. Dat biedt nauwelijks de kans aan lokale toerismeondernemers om ook een graantje mee te pikken van het toerisme.” Volgens de Verenigde Naties gebruikt “de gemiddelde toerist in 24 uur net zoveel water als een inwoner van een arm land nodig heeft om gedurende 100 dagen rijst te verbouwen.” Dit boek zal hopelijk een steentje bijdragen tot het bewustzijn bij de vakantieganger.

Het boek heeft ook zijn eigen website www.reizenmetrespect.com waar je feedback en aanvullende suggesties kan geven.

>> Reizen met respect; Hans van de Veen - ISBN 978 90 257 4304 8 - Dominicus, met steun van ncdo Nederland. Het boek is te bestellen via de webwinkel van 11.11.11 of via 02/536 11 22

vrijdag, juni 13, 2008

Reiswijzer voor souvenirjagers moet toeristen sensibiliseren

De Belgische minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Laurette Onckelinx (PS) brengt een folder uit voor vakantiegangers deze zomer. Het is een 'reiswijzer voor souvenirjagers. 'In de folder krijg je een beknopt overzicht van dieren en plantensoorten die beschermd zijn met de uitdrukkelijke vraag ze te laten liggen waar je ze vind, zij het in de natuur of in een souvenirwinkeltje. Je wordt zelfs gevraagd om verdachte of illegale feiten aan te geven bij politie of douane. Zie je dat niet zitten dan kan je steeds een mailtje sturen naar TRAFFIC, het 'wildlife trade monitoring network,' een gezamenlijk initiatief van het WWF en de Wereldunie voor Natuurbehoud. Zij brengen de handel in wilde soorten in kaart. Dit initiatief komt niets te vroeg gezien de achteruithollende biodiversiteit op onze planeet. Nu maar hopen dat alle reisbureaus de folder massaal onder de neuzen van hun klanten zullen schuiven.



De regelgeving rond deze problematiek komt van de 'Conventie over de Internationale handel in Bedreigde Soorten.' CITES is een overeenkomst tussen 172 landen die deze handel regelt. Het doel is voorkomen dat bedreigde dieren en planten uitsterven. Meer dan 800 wilde dier-en plantensoorten mogen wereldwijd niet meer gekocht worden. Voor ongeveer 25.000 soorten zijn speciale vergunningen nodig. Ook de meeste afgeleide producten van deze planten of dieren (zoals bijvoorbeeld ivoor, kaviaar, hout, zaden van planten …) worden door deze conventie beschermd en kunnen dus niet zomaar verkocht worden.

In de drie Bijlagen van het CITES-verdrag zijn alle bedreigde dieren en planten terug te vinden:
- Bijlage I: direct met uitsterven bedreigde dieren en planten. De internationale handel in uit het wild afkomstige dieren en planten is verboden. Het gaat om bijvoorbeeld walvissen, dolfijnen, olifanten, neushoorns, tijgers, apensoorten, papegaaiensoorten, schildpadsoorten, verschillende bloembollensoorten, wilde ginseng en verschillende soorten orchideeën.
- Bijlage II: dieren en planten die mogelijk met uitsterven worden bedreigd, maar dat nog niet zijn. Om die reden worden nu maatregelen genomen. Deze dier- en plantensoorten mogen alleen worden in– of uitgevoerd als er een CITES-vergunning voor is verleend. Het gaat om onder meer roofdier- en krokodillensoorten, alle reuzenslangen en een aantal schelpen- en koraalsoorten. Zo gaat de hoeveelheid verhandelde dieren en planten niet ten koste van het voortbestaan van die soorten.
- Bijlage III: dieren en planten die in minstens één land worden beschermd. Dit land heeft andere CITES-lidstaten gevraagd de handel in die soort te controleren.
De bijlage waaronder een dier- of plantensoort is opgenomen bepaalt of handel is toegestaan en onder welke voorwaarden. Daarbij is het ook van belang of de dier- of plantensoort uit het wild komt of in gevangenschap is gefokt of gekweekt.

In Europa is niet alleen de internationale CITES-conventie van toepassing. De EU-verordeningen gaan in bepaalde opzichten verder dan de voorwaarden van de Conventie: Zo wordt er binnen Europa gewerkt met 4 bijlagen (A, B, C en D) waarbij bijlagen A, B en C grotendeels overeenkomen met bijlagen I, II en III van CITES. Maar voor een aantal soorten neemt de EU extrabeschermende maatregelen:

Alle inheemse roofvogels zijn opgenomen in bijlage A.
Bijlage D bevat soorten die mogelijk bedreigd kunnen zijn en waarvan de handel dus van nabij opgevolgd moet worden. Voor invoer in de EU van alle dier- en plantensoorten uit Bijlagen A en B is in het algemeen een invoervergunning vereist.
Voor de soorten uit bijlagen C en D moet een invoeraangifte gebeuren.

Voor de handel binnen de Europese Unie zijn, sinds het wegvallen van de interne grenscontroles, in het algemeen geen invoer- en uitvoervergunningen meer vereist wat spijtig is want ook binnen de Unie valt er heel wat biodiversiteit te verdedigen. Enkel voor soorten van bijlage A is handel binnen de EU beperkt tot wanneer er een geldig certificaat kan worden voorgelegd.

Nog andere interessante linken:

Convention on Migratory Species:
http://www.cms.int

International Whaling Commission:
http://www.iwcoffice.org

Internationaal fonds voor dierenwelzijn (Nederlandstalig):
http://www.ifaw.org/ifaw/general/default.aspx?oid=17888

donderdag, juni 12, 2008

Duurzaam Toerisme projecten in de praktijk

Enkele jaren geleden was er nog veel discussie over welke toeristische projecten op het terrein nu wel en welke niet het predicaat 'duurzaam' zouden mogen krijgen. Gesteld dat er al een wereldwijd vastgelegd kwaliteitslabel zou bestaan, wat nog niet echt het geval is. Maar ondertussen kan je al wel spreken van een soort consensus rond het 'wat' en 'hoe' van zo'n label. De meest van die elementen kennen ze bij organisaties uit het veld zoals karavaan zeer goed, omdat ze er zelf al jaren naar op zoek gaan in hun reizen: stimuleren van de lokale economie door zoveel mogelijk lokale producten te consumeren; Voor onze nachtrust vertrouwen op lokale hotelletjes; Respectvol omgaan met lokale culturen en sociale gevoeligheden; Bewust omgaan met onze impact op natuur en milieu; Betrekken van lokale bevolking bij de uitbouw van lokaal toerisme. Interessante projecten schieten ondertussen overal als paddenstoelen uit de grond. Hier een kleine bloemlezing van mooie projecten die stuk voor stuk een verblijf waard zijn.



Een kritische bedenking van ontwikkelingsexperten op veel van dergelijke projecten gaat over het 'eigenaarschap' van het project. Vele projecten zijn nog steeds het resultaat van blanke investeringen en Westerlingen zijn nog vaak de enige eigenaar. Veronderstelt goede ontwikkeling niet dat lokale ondernemers of gemeenschappen zelf volwaardig eigenaar zijn? Anders blijf je tenslotte zitten in een afhankelijkheidspositie op het niveau werkgever-werknemer en hebben lokale mensen geen inbreng in het beheer van het project. Voorstanders spreken dan over de voorbeeldfunctie en multiplicatorfunctie. Slimme lokale ondernemers zouden 'goede praktijken' overnemen en mee inspelen op wensen van de alsmaar kritisch wordende toerist. En wat dan wanneer er lokaal geen minimumkapitaal te vinden is om de eerste investeringen te bekostigen? Hier is het zogenaamde 'community-toerisme' een interessante piste voor lokale gemeenschappen. Arme dorpjes op het platteland die kampen met een leegloop omwille van gebrek aan perspectieven. Ook hiervan enkele positieve voorbeelden in het zuiden.

Latijns-Amerika

Praia do Batoque is één van de vissersgemeenschappen in de Noord-Braziliaanse provincie Céara, bij de stad Fortaleza. Ze hebben hun toerisme in eigen handen genomen. Door er te verblijven steun je de gemeenschap en kom je waarschijnlijk terug met veel warme contacten. http://br.geocities.com/praiadobatoque/HOME.htm

Edsart Besier vertrok 13 jaar geleden uit Nederland naar Costa Rica. Hij timmerde aan de Caribische kust in het Zuiden van Costa Rica een hoge hut in een oude hoge boom, waar de golven van de Caribische zee altijd te horen zijn. Dit mondde uit in Costa Rica’s Tree House Lodge. De huizen zijn gebouwd van natuurlijk duurzaam en gedeeltelijk gerecycled materiaal. De verwarming en elektriciteit is op basis van zonne-energie: http://www.costaricatreehouse.com


Azië

Wie zoekt naar ecolodges in Indonesië kan terecht op Eco Lodges Indonesie. Bijvoorbeeld Bajo Komodo Eco Lodge in Labuan Bajo, FLORES. Vanaf daar kun je trips maken naar het eiland Komodo voor het zien van de komodovaraan. Deze lodge heeft milieuvriendelijke gebouwen neergezet, met gebruik van zonne-energie voor warm water, een uitgebreid water opvang systeem voor gebruik in de tuinen. Een lokale non-profit organisatie is eigenaar van de lodge met inzet van de lokale bevolking: http://www.ecolodgesindonesia.com

In het Zuiden van India, de provincie Kerala ligt de ecolodge Friday’s Place. De regio heeft een slechte reputatie door ongecontroleerde toeristische ontwikkelingen. Fridays Place is hier de eerste ecolodge die energiezuinig is en ecologisch gebouwd. Friday’s Place was ‘highly commended’ bij de first choice responsible awards in 2006: http://www.kukimedia.com/fridaysplace/index.htm


Afrika

Bulungula ligt aan de wilde kust van Zuid-Afrika, dicht bij Koffie Baai. Een geïsoleerde plek aan de Indische Oceaan. De Lodge gebruikt doet beroep op wind- en zonne-energie voor haar elektriciteit en voert een doorgedreven ecologisch beleid. De Lodge is voor 40% eigendom van het Nqileni-dorpje vlakbij. De bevolking is ook erg betrokken bij het beheer van de lodge en participeert in heel wat toeristische activiteiten: http://www.bulungula.com. Ze hebben als één van de eerste lodges die het Fair-trade label toegekend kregen, zoals je kan lezen op http://www.fairtourismsa.org.za.

Bishangari Lodge http://www.bishangari.com/werd ooit door de VN naar voor geschoven als voorbeeld tijdens het internationaal jaar van het toerisme. Deze eerder duurdere lodge produceert zijn eigen energie. Ze steunen ook de lokale gemeenschappen in het opzetten van duurzame ontwikkeling projecten: http://www.bishangari.com

maandag, juni 09, 2008

Toerismebedrijven nemen belangrijke plaats in on nieuwe Birma 'Dirty List'

Meer dan 40 van de 154 bedrijven die genoemd worden in de 'dirty list' van de internationale Birma campagne - een compendium van firmas die blijven zaken doen met het militaire régime - kan je klasseren onder de toerisme-industrie. Het zijn hotelketens, vliegtuigmaatschappijen, uitgevers van reisboeken en touroperators. De lijst werd deze week uitgebracht. Het Britse Tourism Concern is een campagne begonnen naar de 21 Britse bedrijven op de lijst om uit Birma weg te blijven totdat de democratie is hersteld, zoals dat werd gevraagd door de democratisch verkozen leider van de oppositie, Daw Aung San Suu Kyi.


Toerisme zorgt voor belangrijke inkomsten en symbolische steun voor het regime. Veel van de toeristische infrastructuur in Myanmar is gebouwd met behulp van gedwongen arbeid en duizenden werden verplicht te verhuizen zonder enige compensatie.

BBC Worldwide, werd vorig jaar een meerderheids aandeelhouder van de Lonely Planet reisgidsen en dat vormt zijn ingangsticket voor deze 'Dirty List.' Tourism Concern en de internationale Birma Campagne vragen al lang aan de reisgidsen moghul Lonely Planet om de Birma gids terug te trekken. Nog steeds maken ze toeristen wijs dat het mogelijk is door Myanmar te reizen zonder het regime te steunen.

Je kan de petitie mee ondersteunen:
www.thepetitionsite.com/1/Burma-Campaign-Action