dinsdag, maart 24, 2009

Crisis doet nadenken over duurzaam toerisme

Toerisme moet meer dan ooit rekening houden met het milieu en kan ook een rol spelen bij armoedebestrijding. Dat is de conclusie van een internationale bijeenkomst van experts in Québec. Tegelijk vragen critici zich af of het mooie concept van duurzaam toerisme wel op grote schaal in werkelijkheid kan worden omgezet.

QUÉBEC: Het internationaal toerisme heeft al veel bijgedragen tot het behoud van de biodiversiteit. Zonder het toerisme zou Afrika geen nationale parken en natuurreservaten hebben en zou de Koraaldriehoek – de rijke wateren tussen Maleisië, de Filippijnen, Indonesië, de Salomonseilanden en Papoea-Nieuw-Guinea helemaal zijn leeggehaald door vissers, oordeelt Costas Christ, de voormalige voorzitter van de Internationale Vereniging voor Ecotoerisme. “En de Braziliaanse Pantanal, het grootste moerasgebied ter wereld, zou nu oneindige weide zijn waar runderen voor McDonalds geteeld zouden worden.”


Duurzaam heeft de toekomst


“De uitdaging is op een goede manier aan toerisme te doen”, vindt Christ, een van de 500 deelnemers aan de bijeenkomst van vorige week in Québec. De toeristische sector heeft veel fouten begaan, maar de laatste jaren doen de klimaatopwarming en andere milieuproblemen volgens Christ het bewustzijn groeien dat het toerisme alleen een toekomst heeft als het duurzaam wordt.

De Wereldorganisatie voor het Toerisme verwacht dat de omzet in de sector dit jaar met 2 procent zal dalen, na jaren van fabelachtige groei. Op veel plaatsen kampen hotels met onderbezetting. Maar misschien hebben die problemen ook positieve effecten. “De economische crisis is een kans om na te denken over hoe goed toerisme eruit moet zien”, vindt Christ.

De grote bedrijven in de toeristische sector zijn er al volop mee bezig. De Wereldraad voor Reizen en Toerisme, die de grootste honderd bedrijven in de sector verenigt, kondigde in februari aan dat zijn leden tegen 2020 hun CO2-uitstoot met 30 procent willen verminderen in vergelijking met 2005. Dat is heel wat voor een sector die waarschijnlijk nog fors zal groeien. Het voorbije decennium was die groei fenomenaal. In 2008 werden er zo al 920 miljoen internationale reizen geboekt. Het jaar daarvoor was de toeristische sector goed voor negen procent van het bruto wereldproduct en gaf hij werk aan tweehonderd miljoen mensen.

Toch is het de vraag of duurzaam toerisme geen luchtkasteel is. Het luchtverkeer is bijvoorbeeld een belangrijke producent van broeikasgassen. Duizenden kilometer vliegen om dan een week in een groen hotel in de jungle te verblijven, is niet echt groen reizen. Zelfs bij de compensatie van die massale uitstoot van CO2 – waarbij toeristen bijvoorbeeld herbebossingprojecten financieren – rijzen er vragen.

Toch ligt het volgens Christ voor de hand dat touroperators en hotelketens meer oog gaan krijgen voor het milieu. “In essentie komt toerisme neer op het verkopen van cultuur en natuur. “Ondernemers en politici moeten begrijpen dat ze die fundamenten moeten beschermen, want anders is er straks geen toeristische sector meer.”
Armoedebestrijding

Volgens Francesco Frangialli, de voormalige algemeen secretaris van de Wereldorganisatie voor het Toerisme, kan een milieubewuster toerisme meteen ook meer bijdragen tot armoedebestrijding. Zijn organisatie zette in 2002 een initiatief op dat duurzaam toerisme en armoedebestrijding verbindt. Nu lopen er onder die noemer wereldwijd al zeventig projecten. De bedoeling is dat het geld dat toeristen besteden en de investeringen die worden gedaan om hen te verwelkomen, zoveel mogelijk ten goede komen van arme gemeenschappen.

In de Mekongdelta in het noordoosten van Cambodja worden toeristen bijvoorbeeld begeleid op tochten waarbij ze de uiterst zeldzame zoetwaterdolfijnen kunnen zien. De bezoekers krijgen plaatselijke gidsen, slapen in de dorpen en eten plaatselijke producten. De extra inkomsten vullen het magere inkomen van de vissers in de streek aan en stellen hen in staat meer te doen voor de bescherming van de dolfijnen.

Dergelijke vormen van ecotoerisme hebben echter maar een aandeel van drie tot vier procent in de totale sector. Het is dus vooral zaak ook het massatoerisme, dat goed is voor meer dan de helft van de totale omzet, groener te maken.

Volgens Richard Butler, professor aan de Universiteit van het Schotse Strathclyde, moeten ondernemers en beleidsmakers het daarbij aandurven concreter te worden. “Sommige bestemmingen, zoals Antarctica, zouden geen optie mogen zijn voor het toerisme”, vindt hij. Er zijn ook andere beperkingen denkbaar, zoals op de afstanden die toeristen afleggen naar hun bestemming. Dergelijke afspraken maken is volgens Butler niet gemakkelijk, maar wel nodig. Als er dan ook meer toezicht komt op de aanbieders, wordt duurzaam toerisme meer dan een vaag begrip waar niemand tegen is maar dat netto gezien ook weinig oplevert voor het milieu.

(Copyright IPS)

maandag, maart 09, 2009

EL SALVADOR: Guerrillatoerisme probeert bossen en geheugen van El Salvador te redden

LA MONTAÑONA: De weg erheen is barslecht, maar de bestemming doet de lage rugpijn snel vergeten. La Montañona, een bebost bergmassief in het noorden van El Salvador, was ooit een bastion van het ook in België en Nederland bekende rebellenleger FMLN. Nu onthalen voormalige guerrillero’s er toeristen op een programma dat het midden houdt tussen ecotoerisme en een les hedendaagse geschiedenis.


Nog niet zo lang geleden was de Salvadoraanse burgeroorlog ook voor Belgen en Nederlanders een begrip. Belgen als Michaël De Witte, Rita Vanobberghen, Roger Ponseele en Karin Lievens kozen in de jaren 80 de kant van de rebellen. In 1982 werd Nederland geschokt door de moord op vier Nederlandse journalisten die het bloedige conflict versloegen. Solidariteitscomités en conservatieve politici leverden verhitte discussies over El Salvador.

Na twaalf jaar en 75.000 doden kwam er in 1992 een einde aan de burgeroorlog. El Salvador verdween uit het wereldnieuws. Het FMLN werd een politieke partij. In het land zelf doen de grote economische en maatschappelijke problemen de herinnering aan de gruwelijke tijd verbleken.

Tunnels

In La Montañona probeert een groep van 155 voormalige rebellen en bewoners “het collectieve geheugen” van het kleine land wakker te houden. De plaats heeft alles om toeristen te lokken. Het uitzicht vanop de keten van bergen en vulkanen op de grens met Honduras is adembenemend. Wandelpaden, kampeerterreinen en enkele vakantiehuisjes die met zonne-energie zijn uitgerust, laten bezoekers toe te genieten van de wilde natuur en de frisse lucht. Wie er oog voor heeft, kan zeldzame dieren en planten ontdekken.

“Maar de toeristen komen vooral voor de tunnels”, zegt Marco Tulio Calderón, de voorzitter van Corbelam, de organisatie die La Montañona toeristisch uitbaat. De vochtige onderaardse gangen voeren de bezoekers naar verschillende plaatsen vanwaar het FMLN sinds 1982 het verzet tegen de Salvadoraanse regering organiseerde. In een schuilplaats drie meter onder de grond bevond zich de apparatuur van Radioemisora Farabundo Martí (RFM), een zender die de Salvadoraanse bevolking voor de zaak van de rebellen moest winnen. Nauwe tunnels die doen denken aan het gangennetwerk van de Vietcong in Vietnam, voeren ook naar een onderaards ziekenhuis en andere schuilplaatsen van de rebellen. Bordjes geven uitleg.

Boven de grond getuigen diepe bomkraters en bomen met sporen van granaatsplinters van de hevige strijd die hier is geleverd. Het Salvadoraanse leger probeerde de strategische steunpunten van de rebellen te vernietigen, maar bleef tot op het einde van het conflict in het duister tasten. Zelfs van de eigen strijders kenden de meesten plaatsen als La Montañona niet.
“De grond is doordrenkt met het bloed van veel kameraden”, zegt Calderón. Hij is pas 37, een jonge veteraan uit de burgeroorlog. “Nu kunnen we de site aan de nieuwe generaties laten zien, zodat ze onze geschiedenis leren kennen.”

Duurzame ontwikkeling

“We willen de toeristen iets lichtverteerbaars bieden dat toch een waarheidsgetrouw beeld geeft van wat zich hier tijdens de oorlog afspeelde”, zegt Francisco Mejía, de schatbewaarder van Corbelam. “Tegelijk komt er geld binnen dat we kunnen inzetten om de bosgebieden duurzaam te beheren.” Dat is een hele uitdaging in een arme streek als Chalatenango, het departement waarin La Montañona ligt. Corbelam heeft onder meer een systeem met waterputten en waterleidingen aangelegd dat toelaat bosbranden sneller te bestrijden.

De plannen voor het beheer van La Montañona werden in 2006 uitgewerkt. De inspiratie kwam onder meer van Perquin, een bergdorpje in de noordoostelijke provincie Morazán dat bekend stond als de hoofdstad van de guerrilla. Daar is nu een Museum van de Revolutie gevestigd.

In La Montañona kwamen vorig jaar 1400 toeristen langs. Langzaam wordt de infrastructuur uitgebreid. Er wordt een restaurant gebouwd en er zijn plannen om de bewoners van de plaats te voorzien van stroom en drinkbaar water. Het grote probleem is de slechte staat van de weg die naar de streek voert. Die houdt veel bezoekers weg.

PD (copyright IPS Vlaanderen)
Meer berichten op http://www.ipsnews.be