dinsdag, februari 17, 2004

Duurzaam Toerisme op het Wereld Sociaal Forum

Je weg vinden op het Wereld Sociaal Forum is geen sinecure. Het reusachtige aanbod van honderden seminaries en workshops kan iedere doorwinterde vergadertijger even uit het veld slaan. Anderzijds hoefde je op de website van het forum slechts je eigen zoektermen in te geven om in luttele minuten een handig overzicht te krijgen van jouw thema op het forum. En de uitwijk van het WSF naar India leverde een indrukwekkende inhoudelijke verbreding op. Voor mij was duurzaam toerisme één van de topics voor die vijf intensieve dagen op het forum. En wat bleek: waar DT bij vorige sociale fora haast afwezig was lag hier een stevig en kwalitatief sterk programma voor. Met sprekers van India, Gambia, Peru, Groot-Brittannië, Birma, Filippijnen en Brazilië. Ook het beleid was vertegenwoordigd, met Nina Rao, die voorzitter is van de officiële door de Verenigde Naties ingestelde commissie die beleidsvoorstellen doet over duurzaam toerisme. Dit was het WSF ten voeten uit: samen brengen van alle partijen rond een thema: slachtoffers van het ‘wilde’ en ongelimiteerde toerisme van het groot-kapitaal, vertegenwoordigers van gemeenschappen en organisaties die over positieve initiatieven getuigen en specialisten die het thema volgen op beleidsniveau. Na dit WSF kan je zeggen dat duurzaam toerisme (1) broodnodig is, (2) een concrete plaats inneemt op de ‘andersglobale agenda’ en (3) nu reeds op vele plaatsen in de praktijk wordt gebracht.

Alhoewel toerisme één van de grootste industrieën ter wereld is, is het ook één van de minst gereguleerde. Er bestaat m.a.w. nauwelijks enige wetgeving die toerisme-ontvangende landen enigszins toelaat hun eigen toerisme te beschermen. En dan hebben we het natuurlijk nog niet over de bescherming van milieu en bevolking. En zeker niet over vormen van participatie. In de GATS-akkoorden wordt elke vorm van bescherming zelfs gebrandmerkt als “onnodig handelsbelemmerend” (Gats = algemeen akkoord over handel in diensten; lees het artikel hierover in de Karavaan van september 2003). Toch bestaat er vanuit de Verenigde Naties wel een aanzet tot regulering. Zo werd in 1998 reeds CSD-7 (Commission of Sustainable Development) opgericht, als één van de officiële commissies in het kader van het Duurzame Ontwikkeling programma. Prof Nina Rao is voorzitter van CSD-7 commissies die beleidsvoorstellen doen rond duurzame ontwikkeling. Ik had een gesprekje met haar over de werking van de commissie. Nina Rao: “de commissie komt elk jaar drie weken samen om te discussiëren, ze wordt vooraf gevoed met vragen en informatie van een aantal belanghebbenden uit de sector (de zg. stakeholders) en in de finale samenkomst leggen ze een tekst voor aan de voltallige vergadering van de Verenigde Naties waar ze 5 minuten spreekrecht krijgen.” Ngo’s en basisbewegingen hebben dus wel degelijk een stem in dit proces. Nina Rao zit overigens zelf ook in het bestuur van Equations, een Indiase ngo. Maar wat is er dan al uit die commissie gekomen de voorbije jaren? “De definitie van duurzaam toerisme zoals die nu gehanteerd wordt komt van ons. Verder hadden we het jaar van het toerisme en het jaar van de inheemse volkeren, beiden in 2002 afgekondigd. Voor maart 2005 staat er een grote samenkomst op stapel van traditionele leiders van inheemse volkeren overal ter wereld in Vancouver, Canada.” Deze initiatieven zijn allemaal goed om de aandacht van de wereld te vestigen op de problematiek maar helaas blijft wettelijke bescherming ondertussen uit. De VN kan immers geen afdwingbare regels uitvaardigen.

De seminaries behandelden o.m. participatie van lokale gemeenschappen in besluitvorming en de problemen van privatisering en deregulering. Dat laatste is een prangend probleem als je de evolutie van de internationale handelsagenda volgt. De “World Tourism Organisation,” resideert in Madrid en kreeg op 26 december ‘03 de status van officiële VN-organisatie. Duidelijke doelstelling van deze organisatie: “toerisme naar voor schuiven op de internationale handelsagenda.” Waarnemers zeggen dat deze mensen duidelijk en eens te meer de neoliberale kaart willen trekken. Wat dat in de praktijk betekent konden we vernemen van een hele reeks sprekers, ervaringsdeskundigen uit alle hoeken
van de wereld.
Zo getuigde Adama Bah van Tourism Concern Gambia over hun strijd tegen de ‘All-Inclusives,’ de intussen beruchte formule die ontzettend veel winst opbrengt voor de grote internationale touroperators. De grote hotelketens kopen stranden op en zelfs historische sites. “Lokale mensen investeren haast alles, ook hun identiteit en de zware infrastructuur kosten komen op hun nek terecht. Kleine lokale ondernemingen zijn kansloos.” Een succes voor het volk was het toen, onder druk van het opkomende protest, de Gambiaanse overheid de bouw bevroor van nieuwe projecten. Maar naar verluid zou die bevriezing geen lang leven beschoren zijn…

Van hippieressort tot Spaanse Costa
Een onwaarschijnlijk verhaal is dat van Machu Pichu in Peru. José David was in het verleden burgemeester van de beroemde stad Cuzco en staat nu op de barricaden tegen de privatisering van de eeuwenoude site van de Inca’s. Het bedrijf dat Machu Picho wil kopen bezit nu reeds de spoorlijn ernaar toe, het is eigenaar van het hotel op de flank van de site en bezit hotels in Cuzco. Bovendien hebben ze een vliegtuigmaatschappij die op Cuzco vliegt. Hun plannen: het bouwen van een kabellift naar de site, een concessie van 25 jaar op het Inca-trail er naar toe en hou je vast: het ombouwen van de antieke ruïne tot een exclusief hotel. Dit betekent dat de gewone Peruaan, noch de minder kapitaalkrachtige reiziger het kan vergeten om Machu Picho nog te bezoeken. Dat betekent eveneens dat de magere inkomsten die nu nog doorsijpelen tot bij de lokale bevolking helemaal zullen opdrogen. “Gelukkig,” zegt José David, “is er ondertussen een grote tegenbeweging ontstaan. De universiteit van Cuzco organiseerde een actie tegen de bouw van de kabellift, samen met een netwerk van 105 universiteiten waaronder de prestigieuze Noord-Amerikaanse Berkeley-unief. Ook werden toeristen op de Plaza de Armas van Cuzco om hun solidariteit gevraagd.” Tegenover de eenzijdige privatisering van Wereld Erfgoed sites plaatst David een toerisme dat de bezoekers van Machu Picho niet langer confronteert met zwarte armoede wanneer ze de berg afdalen. Een toerisme dat herverdelend werkt en lokale bewoners toelaat mee te profiteren van de baten.
Patricia Barnet van Tourism Concern UK kan een succesje melden in haar werk: de dragers op de Kilimanjaro zijn er in geslaagd een vakbond op te richten. Een opmerkelijk resultaat van de internationale campagne die startte op 24 juni 2002.
Het verhaal van de staat Goa, aan de Indiase Westkust, is minder rooskleurig. Van een hippieressort in de late jaren ’60 van de vorige eeuw is het stadje nu verworden tot een Spaanse Costa: zoetwater reserves aan de kusten worden opgesoupeerd door overconsumptie en inzijpelen van zout water, de afvalberg begint stilaan onhoudbaar groot te worden. En de enorme toename van prostitutie via kinder- en mensenhandel is een groot probleem, zo zegt Roland Martins van de Goa Activist collective.

Aan de andere kant van de wereld, in Brazilië, kampen lokale groepen ook voor hun recht om gehoord te worden. “Lokaal eigendomsrecht en controle is primordiaal voor inheemse volkeren,” betoogt Esther Neuhaus van het Braziliaanse Instituto Terramar. Alleen zo krijgen ze onderhandelingsmacht. Brazilië wil 9 miljoen toeristen ontvangen binnen 4 jaar. Maar de overheid is alleen geïnteresseerd in cijfers. Nu worden 60% van alle ‘pakkages’ in Brazilië verkocht door één touroperator wat betekent dat ze zowat doen en kopen wat ze willen. Wij willen kwaliteit.” Zoals het Mamiraua-project, gelegen in het Amazonebekken. De regio is recent van statuut veranderd: waar het vroeger onder ‘ecologisch gebied’ geklasseerd stond is het nu een ‘duurzaam ontwikkelingsgebied’ geworden. Vroeger mochten er geen mensen wonen, nu mogen inheemse volkeren er wel wonen, op voorwaarde dat ze origineel uit de regio komen en als ze economisch afhankelijk zijn van het woud. De gemeenschappen die meededen met het project kregen eerst de kans om te proeven van het toerisme vooraleer het echt werd toegelaten. Zodra ze instapten, beslisten ze samen over een aantal regels: limiet van 1000 toeristen per jaar; alle bezoeken worden gecontroleerd door de lokale gemeenschap; foto’s mogen enkel genomen worden na toestemming enz. Over de inkomsten werd ook gezamenlijk beslist: 50% ging naar uitgaven voor milieubescherming en educatie en 50% naar gemeenschapsvoorzieningen. Zo werd duurzaam toerisme een stimulans voor de mensen om zich te organiseren. In de staat werd een netwerk van 6 gemeenschappen opgezet die onderling ervaringen uitwisselen en samenwerken. “De ngo’s kunnen technische assistentie verlenen, maar het zijn de gemeenschappen zelf die het moeten doen,” benadrukt Esther Neuhaus. Planning en management vormen daarbij de sleutel.
Of zoals de Indiase NGO Equations het stelt: “elke strategie voor duurzame ontwikkeling moet de draagkracht, aspiraties en voordelen voor de lokale gemeenschap in rekening brengen. Speciaal moeten er een beleid en richtlijnen worden uitgewerkt die dat proces in goede banen leiden, en dat via een duidelijk wettelijk kader.”

Zie ook http://linkenkaravaan.blogspot.com/2004/02/link-duurzaam-toerisme-op-de.html

Geen opmerkingen: