maandag, april 09, 2007

Avontuurlijk reizen, nu ook op uw TV

Om avontuurlijk te reizen hoef je tegenwoordig je huis niet meer uit. Er is het internet, dat bol staat van foto- en videoverslagen, travelblogs enzomeer. Maar je kan ook gewoon je tv aanzetten en afstemmen op programma’s als Peking Express of Stanley’s Route (VT4) en Toast Kannibaal (VTM).

Heel populair zijn ze tegenwoordig, de realityreeksen waarbij bekende of onbekende Vlamingen in een hen volkomen vreemde, ‘primitieve’ situatie worden gedropt. Ze worden nagenoeg aan hun lot overgelaten en moeten zich in steeds moeilijkere omstandigheden uit de slag trekken. Eigenlijk zijn deze programma’s een exponent van de Big Brother-rage, een soort Big Brother ‘on the road’, waarbij de focus ligt op de relaties tussen de Vlaamse deelnemers enerzijds, en op de confrontatie met de ‘primitieve’ omstandigheden en ‘inboorlingen’ anderzijds.

Er is over dit soort exotische realityshows al heel wat heisa geweest. Vooral ten tijde van de eerste reeks van Toast Kannibaal stonden de kranten vol van reacties van verontwaardigde kijkers, die zich ergerden aan het gebrek aan respect vanwege de makers. Ze maakten zich zorgen over de verderfelijke invloed van de onbehouwen Vlamingen op deze ‘natuurvolkeren’. Professoren in de antropologie zetten de kritiek nog kracht bij. Helemaal bont werd het toen een medewerker van het productiehuis Kanakna en Endemol (makers van respectievelijk Peking Express en Stanley’s Route) een tijd geleden uit de biecht klapte over wat hij een ‘gebrek aan respect’ vanwege de makers van Stanley’s Route ten opzichte van de plaatselijke bevolking noemde.

De medewerker in kwestie, journalist Marc Hoogsteyns, was aangezocht om voor Stanley’s Route ter plaatse locaties te zoeken en de productie voor te bereiden. Hij vertelde in de pers dat de programmaverantwoordelijke van VT4 in Oeganda totaal ongelukkig was met de gekozen locaties: “Hij vond ze te modern en de Afrikanen die in beeld liepen, liepen er te beschaafd bij. De cameramannen kregen het verbod om hutjes te filmen waarop ijzeren golfplaten lagen, en mensen met brillen of fietsen mochten ook niet gefilmd worden. De productieploeg liet de hutjes dan maar bedekken met bananenbladeren om ze er zo primitief en armzalig mogelijk te laten uitzien. De Bahavu bij het Kivu-meer werden zelfs gevraagd om hun kleren uit te trekken.” Vanuit het productiehuis kwam de reactie dat Hoogsteyns wegens incompetentie ontslagen werd en op revanche uit was.

Deze reactie kwam van VT4 zelf: “Voor de tweede reeks van Stanley's route hebben we Endemol heel duidelijk gemaakt wat we willen. Vanuit het format is heel duidelijk omschreven dat we tien bekende mensen in de voetsporen van Stanley laten treden. En naarmate de route vordert, moeten we ook steeds verder terug in de tijd. We moeten dus proberen een sfeer te creëren alsof we in een gebied kunnen komen waar Stanley ooit een zelfde mate van cultivatie en cultuur zou kunnen tegenkomen zijn. Dat primitieve is dus inderdaad een essentieel onderdeel, dat naarmate de tocht verder gaat almaar straffer wordt. Het is met Stanley's route helemaal niet de bedoeling om een hedendaags beeld van Afrika te geven.”

Men vliegt dus helemaal naar Afrika om ter plaatse een imitatie van een Afrika te creëren. De mensen die ter plaatse meewerken als figuranten in dit décor, wordt gevraagd zich zo primitief mogelijk voor te doen. Omdat dit beter bij het programmaconcept past. Het is wel heel opmerkelijk dat op zijn minst één kernmedewerker, de journalist Marc Hoogsteyns, blijkbaar niet van dit programmaconcept op de hoogte was. De zender geeft hier in feite toe dat de kijker, die in de veronderstelling is dat hij naar een realityshow kijkt, bedrogen wordt. Of dit van veel respect getuigt en bijdraagt aan een accuraat begrip van de volkeren of culturen in het programma, is dan ook twijfelachtig. Het is alleszins niet de bedoeling van de makers van Stanley’s Route, het gaat enkel en alleen om een décor voor de strijd die een aantal bekende Vlamingen met zichzelf leveren. Een snoepreisje voor de BV’s en de makers dus.
Men kan zich afvragen in hoeverre de avontuurlijke reizigers die deze volkeren bezoeken verschillen van de modale Vlaming die in Toast Kannibaal wordt opgevoerd.

Met Toast Kannibaal was de heisa nog groter. Professor Rik Pinxten, die antropologie doceert aan de Gentse universiteit, hekelde in de kranten de gevaarlijke beeldvorming van het programma. Het stoorde hem dat de programmamakers “de wereld als onze speeltuin beschouwen”, en noemde het “neokolonialisme van de geest”. Eén van de makers, Tom Cloeckaert, heb ik vorig jaar zelf om een reactie gevraagd: “We zijn op zoek gegaan naar stammen die al contact met de Westerse levensstijl hebben gehad. Ze weten wat er te koop is en beleven hun cultuur juist op een heel trotse manier.” Het is met andere woorden beledigend om van kwetsbare natuurvolkeren te spreken, het zijn juist de sterksten die hun cultuur ongeschonden tot op de dag van vandaag hebben kunnen bewaren. De kritiek als zou het bezoek van Vlamingen met cameraploeg het verdwijnen van de culturen in de hand werken, wijst Cloeckaert dan ook af: “Als die culturen verdwijnen, zal dat eerder te maken hebben met de aanpak van regeringen, die willen dat die volken deel gaan uitmaken van hun visie op de burgers in hun maatschappij. De Indonesische regering bijvoorbeeld heeft de Mentawai verboden om hun tanden te vijlen en tatoeages te dragen. Die waren juist heel blij dat de Vlamingen daar wél interesse voor hadden. Nog gevaarlijker lijken mij de religieuze fanatici die zich vandaag de dag nog steeds geroepen voelen om mensen met een andere levensbeschouwing te gaan bekeren. De Tamberma-kinderen liepen allemaal met een plastic kruisje rond dat hen door het Amerikaanse Peace Corps was opgedrongen.”

Het format werd ondertussen verkocht aan Nederland en aan Duitsland. De Nederlandse makers lanceerden ook al een vervolg, Groeten terug, dat de stammen naar Nederland haalt. En kijk eens aan, hiervoor deinzen de Vlaamse makers dan weer wél terug: “We hebben dat vruchteloos proberen tegen te houden”, zegt Cloeckaert. “Je kan niet weten welke impact dat op hen heeft. Misschien zijn ze blij dat ze nadien kunnen terugkeren, maar het kan even goed dat ze terugreizen met het gevoel dat zij veel minder hebben.”

En daar ligt alvast een van de problemen. Onze honger naar alles wat exotisch en anders is kunnen wij gemakkelijk bevredigen door even te sparen voor een vliegtuigticket. Omgekeerd ligt dat toch even iets anders, en dat wil zeggen dat het niet over gelijkwaardige partners gaat, althans niet op dit vlak. Het initiatief om te gaan kijken, te gaan bestuderen, kennis te maken met, verwondering te hebben over, komt nagenoeg steeds van de Westerse zijde. In die zin verschillen reizigers, en zeker avontuurlijke reizigers, in het geheel niet van deze televisiemakers.

Er zijn op het internet stuitender voorbeelden van gebrek aan elementair respect te vinden. Neem nu de site www.papuatrekking.com, waarop je kan inschrijven voor expedities naar Papua-Nieuw-Guinea. De geïnteresseerde surfer wordt er toegesproken met de woorden: “Kom kijken naar primitieve mensen die nog in de steentijd leven! Het is mogelijk om terug te reizen in de tijd!” Alsof die mensen in een ander tijdperk leven en geen evolutie hebben gekend. Verder stelt de site dat de beschaving er razendsnel oprukt, “er snel bij zijn is de boodschap”. Als klap op de vuurpijl worden expedities aangeboden waarop niet-gecontacteerde stammen met een groep internationale toeristen, camera in de aanslag, worden bezocht. Reisgids van dienst is een Tsjechische man, die er prat op gaat dat hij het land beter kent dan de lokale organisaties. Zelfs naar stammen die niet gecontacteerd willen worden en eerder vijandig staan tegenover buitenstaanders, organiseert hij trips. Dat de organisatie zich ongevraagd opdringt en zo mogelijk zelfs bijdraagt tot het verdwijnen van de stammen dringt blijkbaar niet door. De prijzen die de man vraagt voor deze onvergetelijke ervaringen zijn dan ook niet van de poes.

Toch kan het ook anders. Er zijn heel wat inheemse volken die zelf initiatieven ontwikkelen om toeristen aan te trekken. In het amazonewoud van Ecuador heb je een heuse inheemse touroperator, Papangu-Atacapi. De Belg Walter Vermander probeert elk jaar met een groep mensen naar het amazonewoud te gaan, in samenwerking met Papangu-Atacapi. De reizigers worden dus weliswaar begeleid door een Vlaamse gids, maar ter plaatse wordt het programma door lokale mensen uitgevoerd. Het geld wordt in de gemeenschap geïnvesteerd, en in projecten om hun leefomgeving te behouden. Het zou goed zijn, mochten televisiemakers ook eens aandacht hebben voor deze realiteit van de inheemse volkeren, in plaats van op zoek te gaan naar het grootst mogelijke contrast, m.a.w. naar het zo primitief mogelijke. Maar ook reisorganisaties en begeleiders, en dan vooral de avontuurlijke organisaties, bezinnen zich best steeds weer over hun impact op de volkeren die ze in al hun verwondering willen ontmoeten.

Voor meer informatie over inheems toerisme: www.intou.org

Geen opmerkingen: